ECLI:NL:RBDHA:2021:4794

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
AWB 21/706
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 21 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovacs, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 15 januari 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat verzoeker een vertrektermijn van 28 dagen was opgelegd, evenals een inreisverbod voor de duur van één jaar. Tijdens de zitting op 21 april 2021 heeft de gemachtigde van verzoeker laten weten dat zowel verzoeker als hijzelf niet aanwezig zouden zijn. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.H. Hekman.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De motivering hiervoor was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in het beroep (zaaknummer NL21.1430), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarnaast was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De rechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft de afschrift verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/706

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

21 april 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 15 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoeker een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van 28 dagen en een inreisverbod voor de duur van één jaar.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknummer NL21.1430). Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2021. De gemachtigde van eiser heeft laten weten dat eiser en hij niet bij de zitting aanwezig zullen zijn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.1430, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.