ECLI:NL:RBDHA:2021:4794
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.C. Verra
- T.R. Oosterhoff-Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 21 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovacs, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 15 januari 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat verzoeker een vertrektermijn van 28 dagen was opgelegd, evenals een inreisverbod voor de duur van één jaar. Tijdens de zitting op 21 april 2021 heeft de gemachtigde van verzoeker laten weten dat zowel verzoeker als hijzelf niet aanwezig zouden zijn. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.H. Hekman.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De motivering hiervoor was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in het beroep (zaaknummer NL21.1430), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarnaast was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De rechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft de afschrift verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.