ECLI:NL:RBDHA:2021:5211
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van machtiging tot voorlopig verblijf en afwijzing aanvraag gezinshereniging op basis van tegenstrijdige verklaringen en onvoldoende bewijs van identiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een Eritrese vrouw en haar minderjarige kind, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers hadden een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van gezinshereniging, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris ingetrokken en afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag had afgewezen op basis van tegenstrijdige verklaringen van eiseres over haar identiteit en het huwelijk met referent. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden waaronder de verklaringen waren afgelegd en dat de video van de huwelijksdag, die door eisers was aangeboden als bewijs, niet was bekeken. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris het bestreden besluit op onvoldoende zorgvuldige wijze had voorbereid en ondeugdelijk had gemotiveerd. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers.