ECLI:NL:RBDHA:2021:5248
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst Marokko en geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft de herbeoordeling van Marokko als veilig land van herkomst beoordeeld, waarbij verweerder geen aanleiding zag om te twijfelen aan de aanwijzing van Marokko als veilig land. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Marokko in zijn specifieke geval niet als veilig land van herkomst kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag terecht was afgewezen en dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims van mishandeling en onveiligheid in Marokko.
De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser over het ontbreken van een medisch onderzoek verworpen. Eiser had aangevoerd dat hij psychische problemen had en dat dit zijn verklaringen beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat er geen indicaties waren dat eiser niet in staat was om een consistente verklaring af te leggen tijdens de hoorzittingen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris zich voldoende gemotiveerd had op het standpunt gesteld dat de asielaanvraag als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.