ECLI:NL:RBDHA:2021:5502
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hoor- en motiveringsplicht in bezwaarprocedures met betrekking tot handhaving op eigen terrein
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen de plaatsing van parkeerbeugels op een parkeerterrein dat volgens hem niet toegestaan was. De rechtbank heeft overwogen dat de verweerder in het besluit op bezwaar niet voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de eiser niet heeft gehoord. Echter, tijdens de zitting heeft de verweerder alsnog een goede uitleg gegeven over de reden van de afwijzing, namelijk dat het parkeerterrein geen openbare weg is, maar eigendom van woningcorporatie Staedion. De rechtbank concludeert dat de eiser niet benadeeld is door het niet horen in bezwaar, omdat de verweerder zijn standpunt voldoende heeft toegelicht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar kent de eiser wel een vergoeding toe voor het griffierecht en de verletkosten, omdat er een gebrek in de motivering van het bestreden besluit was. De rechtbank benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de hoor- en motiveringsplicht in bezwaarprocedures.