ECLI:NL:RBDHA:2021:5676
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering uitstel van vertrek aan vreemdeling op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Burundese vreemdeling, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar dit verzoek werd door de Staatssecretaris afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres voldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, ondanks dat zij op dat moment niet met uitzetting werd bedreigd.
De rechtbank heeft het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 29 mei 2020 in overweging genomen, waarin werd gesteld dat eiseres in staat is om te reizen en dat er geen medische noodsituatie op korte termijn zal ontstaan. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat er wel degelijk een risico op een medische noodsituatie bestaat bij gedwongen uitzetting. De rechtbank oordeelde echter dat er geen concrete aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de juistheid van het BMA-advies. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak benadrukt het belang van medische adviezen in het besluitvormingsproces van de Staatssecretaris en de noodzaak voor verweerder om zorgvuldig om te gaan met dergelijke adviezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar gemaakt.