ECLI:NL:RBDHA:2021:5728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht met betrekking tot uitzetting naar Algerije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser, opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was op 19 maart 2021 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 11 mei 2021 zonder zitting, na een voortgangsrapportage van verweerder en een reactie van eiser.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden, maar dat nu de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel aan de orde is. Eiser heeft aangevoerd dat er onvoldoende zicht op uitzetting naar Algerije bestaat, verwijzend naar het lange tijdsverloop van de laisser-passez aanvraag en het uitblijven van een reactie van de Algerijnse autoriteiten. Verweerder heeft echter gesteld dat er zicht op uitzetting bestaat, nu de presentaties naar Algerije op 26 mei 2021 zullen worden hervat.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor de verwachting dat de uitzettingen naar Algerije op korte termijn weer zullen plaatsvinden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij actief heeft meegewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 mei 2021 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.