Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[Naam 1] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een vreemdeling om verblijf in Nederland bij zijn gestelde broer. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te bezitten, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn aanvraag om verblijf als familie- of gezinslid is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van eiser niet is komen vast te staan, waardoor de staatssecretaris niet toekwam aan de beoordeling van de gestelde familierelatie. Eiser heeft geen officieel identificerend document overgelegd en verkeert niet in bewijsnood, aangezien hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat was om een identiteitskaart aan te vragen voordat de oorlog in Syrië uitbrak. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geweigerd om DNA-onderzoek aan te bieden, omdat de identiteit van eiser niet is vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser heeft ook aangevoerd dat er een onevenredige inbreuk op zijn gezinsleven wordt gemaakt, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.