ECLI:NL:RBDHA:2021:6816
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod wegens ernstige bedreiging voor de samenleving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een Chileense eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van 10 jaar, dat was opgelegd op basis van een strafrechtelijke veroordeling van 28 mei 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aanwezig was op de zitting, maar dat de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verweerder op basis van de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000 voldoende gemotiveerd had dat er bij de eiser sprake was van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de samenleving. De rechtbank heeft ook het beroep van de eiser op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens verworpen, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij verblijfsrecht in Spanje had. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van de eiser niet slagen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.