2.3.In de “Notitie Excessief Geweld – Veiligheidsrisicosubjecten” opgesteld door de Politie Eenheid Rotterdam staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld:
“(…)
Excessief geweld wordt binnen de operationele context van de politie gedefinieerd als:
“Schiet- en steekincidenten in de openbare ruimte en ontvoeringen/gijzelingen, waarbij het motief gelegen is in de tussenhandel in verdovende middelen.”
(…)
Geweldplegers schieten op elkaar en deinzen er niet voor terug om dit in het openbaar te doen. De kans dat bij deze schietincidenten onschuldige slachtoffers vallen, wordt door de geweldplegers kennelijk voor lief genomen en de drempel om geweld te gebruiken, lijkt laag. Hiervan getuigt het feit dat een groot deel van deze schietincidenten plaatsvindt op klaarlichte dag, in de openbare ruimte en waarbij ook daadwerkelijk kogels in woningen van onschuldige burgers terecht zijn gekomen. Een dominante factor in deze schietpartijen is de relatie met conflicten op de markt van verdovende middelenhandel waarbij verschillende criminele spelers hun aandeel op die markt veiligstellen, bewaken of afdwingen. Deze onderliggende, drugs gerelateerde problematiek is er mede debet aan dat de plegers van excessief geweld zowel dader als doelwit kunnen zijn. Een gegeven dat de opsporing bemoeilijkt aangezien iemand die gisteren nog slachtoffer was, de dag erna zelf naar een wapen kan grijpen. Feit is dat door criminelen geweld noch middelen worden geschuwd en het gevaar voor bijkomende schade en (onschuldige) slachtoffers lijken steeds meer voor lief genomen te worden. De impact van dergelijke incidenten is groot en leidt tot onveiligheidsgevoelens en aanzienlijke risico's voor de samenleving. Deze uitwassen, die samenhangen met het bezit van illegale vuurwapens, hebben dan ook een sterk maatschappelijk ondermijnend karakter. Deze vormen van excessief geweld moeten gezien worden als een significante bedreiging voor de veiligheid van de burgers van Rotterdam.
De pilot: Veiligheidsrisicosubjecten
Vanaf 2018 houdt een specialistisch team binnen de politie in Rotterdam zich fulltime bezig met de bestrijding van excessief geweld. Criminelen die zich professioneel bezighouden met de tussenhandel in drugs en het daarbij nodig achten zich met wapens in de openbare ruimte te begeven, worden hard en gericht aangepakt. Waar de geweldplegers willens en wetens de burgers van Rotterdam blootstellen aan het risico op rondvliegende kogels, is het aan de overheid om met een krachtig signaal te komen naar burgers en criminelen. Het veiligheidsgevoel van de burger moet omhoog. De problematiek van excessief geweld verlangt naast een reactieve aanpak ook dat er preventieve maatregelen genomen moeten worden. De beschreven problematiek verlangt dat er ook proactief interventies worden gepleegd in plaats van alleen reactief; ingrijpen vóórdat er geschoten wordt in plaats van opsporen nadát er (onschuldige) slachtoffers gevallen zijn.
Eén van de middelen die de strategische partners (politie, Openbaar Ministerie en de burgemeester) vanaf de zomer 2019 hiervoor willen inzetten is het pilotprogramma: veiligheidsrisicosubjecten. De doelstelling die in het pilotprogramma centraal staat, is als volgt:
Het veiligheidsrisicosubject
Het veiligheidsrisicosubject (VRS) is iemand die op basis van diens positie binnen het netwerk van excessief geweldplegers in Rotterdam, vuurwapen gerelateerde casuïstiek, strafblad en risicoclassificatie op basis van het risico taxatie instrument kan worden aangemerkt als een persoon die binnen de context van de Wet Wapens Munitie (WWM) een veiligheidsrisico vormt voor Rotterdam. Teneinde een persoon als VRS aan te merken, worden bovenstaande elementen door de politie gevat in een risicoprofiel.
Het risicoprofiel
Het risicoprofiel dient te worden gezien als aanwijzing dat een strafbaar feit gepleegd zal worden zoals bedoeld in art 52 lid 2 onder c van de WWM (zie verder juridisch kader). Zodoende ligt dit profiel, in samenhang met de notitie Excessief Geweld 'Veiligheidsrisicosubjecten', ten grondslag aan de bevoegdheden die kunnen worden ingezet bij controle van het VRS.
Het risicoprofiel wordt opgesteld door het operationeel specialisme Excessief Geweld van de politie en wordt vervolgens (samen met de bijbehorende notitie veiligheidsrisicosubjecten) aan het Openbaar Ministerie voorgelegd. Het Openbaar Ministerie bepaalt of de aangedragen persoon kan worden aangemerkt als VRS eb zo ja, voor welke periode. Wanneer dit eenmaal gebeurd is, wordt de betreffende persoon hierover ingelicht en wordt het VRS binnen de Politie gedeeld zodat er operationeel mee aan de slag kan worden gegaan.
De opbouw van het risicoprofiel behoeft, op de risicoclassificatie op basis van het risico taxatie instrument na, geen verdere uitleg.
De veiligheid in Rotterdam vergroten door veiligheidsrisicosubjecten bij regulier politiecontact structureel te onderwerpen aan een fouillering op grond van de Wet Wapens en Munitie om het hen zodoende onmogelijk te maken zich met vuurwapens in de openbare ruimte te begeven
Het Risico Taxatie Instrument (RTI-G)
Binnen de Nationale politie staan tienduizenden verdachten van geweldsincidenten geregistreerd. Teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken in de selectie van veiligheidsrisicosubjecten voor Rotterdam Stad omvat het risicoprofiel naast de vuurwapen gerelateerde casuïstiek, het strafblad en een profielschets van het veiligheidsrisicosubject, tevens een risicoclassificatie op basis van het risico taxatie instrument voor geweld (verder RTI-G).
Het RTL-G is een, in de politiesystemen geïntegreerde, tool die op een wetenschappelijk gevalideerde wijze een (risico)classificatie kan toekennen aan een persoon op basis van alle ingevoerde geweldsregistraties waaraan die persoon gekoppeld staat. Deze risicoclassificatie geeft daarmee een inschatting van de kans dat een geweldpleger wederom een geweldsdelict zal plegen in de toekomst.
Het RTI-G is ontwikkeld voor alle vormen van geweld; niet enkel geweld met een vuurwapen. Derhalve is de RTI-classificatie in de context van dit risicoprofiel niet leidend maar moet die gezien worden als aanvulling op de primair leidende overige elementen van het risicoprofiel. (…)
Juridisch kader
Wanneer er gesproken wordt over het operationeel aan de slag gaan met het VRS spreken we in eerste aanleg over de toepassing van een fouillering door de politie binnen de eenheid Rotterdam. Deze fouillering vindt plaats op grond van de Wet Wapens en Munitie (WWM). Mocht het veiligheidsrisicosubjecten zich buiten de eenheid Rotterdam begeven dan vervalt de bevoegdheid om te fouilleren op grond van het label VRS.
Het VRS wordt aan de kleding onderzocht op basis van artikel 52 lid 2 onder c WWM. Mocht het VRS zich in gezelschap van anderen bevinden dan kan de aanwezigheid van het VRS aanleiding zijn om ook deze personen te fouilleren op grond van het voornoemde artikel. Het voertuig waarin het VRS zich bevindt, wordt onderzocht op basis van artikel 51 lid 1 onder c WWM.
Voor de toepassing van de geboden bevoegdheden geldt voor beide artikelen dat erredelijkerwijs aanleidingmoet zijn op grond van:
a) Een gepleegd strafbaar feit
b) Een gepleegde overtreding van de artikelen 13, 26 of 27 WWM 3
c)Aanwijzingendat een strafbaar feit als bedoeld onder a of b zal worden gepleegd
Uit jurisprudentie is gebleken dat met "redelijkerwijs aanleiding" wordt bedoeld dat er geen sprake hoeft te zijn van ernstige bezwaren dan wel van een concrete verdenking. In bepaalde omstandigheden is het nodig om een bevoegdheid tegen een groep personen uit te oefenen zonder dat een bepaald persoon als verdachte aanwijsbaar is 4.
Uit jurisprudentie is eveneens gebleken dat een sfeer proces-verbaal kan leiden tot een situatie waarin redelijkerwijs aanleiding bestaat om aan te nemen dat er een verhoogde mate van waarschijnlijkheid is dat bij een controle wapens worden aangetroffen, mits het betreffende sfeer proces-verbaal voldoende concreet en recent is 5.
-----
3 Art. 13 WWM stelt het voorhanden hebben van wapens cat. I (voornamelijk slag- en steekwapens strafbaar. Artt.. 26 en 27 stellen het hebben en met zich dragen van cat. II en Ill (vuur)wapens strafbaar.
4 ECLl:NL:GHAMS:2015:4354
5 ECLl:NL:RBAMS:2000:AA4906”