ECLI:NL:RBDHA:2021:7704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
NL20.15697
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van huiselijk geweld en bedreigingen in Kenia

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw van Keniaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiseres tegen dit besluit. Eiseres stelde dat zij sinds 2011 slachtoffer was van huiselijk geweld door haar man en dat zij ook bedreigd werd door haar vader en een bende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig zijn, evenals haar claim van huiselijk geweld. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij geen hulp had gekregen van de autoriteiten, ondanks haar verklaringen dat zij meerdere keren om hulp had gevraagd. De rechtbank vond het ongeloofwaardig dat de politie en andere instanties niet adequaat hadden gereageerd op haar meldingen van geweld.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de bedreigingen van eiseres door haar man en de bende niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen reëel risico was voor eiseres bij terugkeer naar Kenia, en dat de aanvraag om asiel terecht was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees op het ontbreken van aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Den Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.15697

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Cetinkaya-Ahmad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Radema).

ProcesverloopBij besluit van 23 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen E.J. Nyembo Katumbwe. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stelt van Kenyaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1984. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij sinds 2011 huiselijk geweld ondervond van haar man. Later kreeg eiseres ook nog te vrezen voor haar vader en de [bende] .
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiseres slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. Dat eiseres geen hulp heeft gekregen naar aanleiding van het huiselijk geweld wordt echter ongeloofwaardig geacht, evenals dat eiseres in 2019 door haar man en andere mensen met de dood is bedreigd en mishandeld vanwege het overlijden van haar moeder. Ook wordt de bedreiging door de [bende] vanwege een afgesloten lening bij de bank ongeloofwaardig geacht. Met betrekking tot het in de zienswijze opgeworpen element van besnijding stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk gemaakt heeft dat zij dit niet zal kunnen weigeren.
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres is van mening dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het ongeloofwaardig is dat zij geen hulp gekregen heeft van de autoriteiten. Ook de problemen als gevolg van het overlijden van haar moeder zijn volgens eiseres voldoende aannemelijk gemaakt. Met betrekking tot de gestelde problemen met de [bende] heeft verweerder niet voldaan aan zijn actieve onderzoeksplicht uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor alle elementen geldt dat het relaas van eiseres past binnen hetgeen bekend is over Kenia, op grote lijnen concreet en consistent is en er geen tegenstrijdigheden zijn. Verweerder heeft eiseres daarom ten onrechte niet het voordeel van de twijfel gegeven.
4. Verweerder heeft gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
Oordeel van de rechtbank
Geen hulp gekregen van de autoriteiten
5. De rechtbank overweegt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen hulp en/of bescherming van de autoriteiten heeft gekregen tegen het huiselijke geweld. Verweerder heeft in dit verband van belang kunnen achten dat eiseres heeft verklaard dat zij meerdere malen bij verschillende personen en instanties is geweest om hulp te krijgen. Zo is eiseres naar aanleiding van de mishandeling op 4 januari 2018 naar de politie gegaan, waar haar verklaringen zijn opgenomen. De politie heeft vervolgens met haar man gesproken. Eiseres heeft verder verklaard dat de politie haar man na een andere mishandeling heeft opgeroepen, heeft gedagvaard en aangesproken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich gelet hierop niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de politie vanwege de mishandelingen tegen de echtgenoot van eiseres is opgetreden. Dat de politie de echtgenoot niet heeft gearresteerd, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat zij geen hulp van de politie heeft gekregen. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres ook hulp van de dorpsoudste heeft gekregen. De dorpsoudste heeft eiseres gesteund door haar een brief te geven waarmee ze naar de politie is gegaan. Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres ook hulp heeft gekregen van de organisatie FIDA. Uit verklaringen van eiseres volgt dat deze organisatie haar heeft gesteund door haar een brief voor haar echtgenoot te geven en hem te bellen. Eiseres heeft bovendien verklaard dat de echtgenoot na tussenkomst van de FIDA is gestopt met het slaan van de kinderen.
Bedreigingen met de dood en mishandeling door haar man andere mensen vanwege het overlijden van de moeder van eiser
6. De rechtbank overweegt verder dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden dat eiseres is mishandeld en met de dood bedreigd door haar man en andere mensen omdat zij bij de politie aangifte heeft gedaan tegen haar vader in verband met het overlijden van haar moeder. Verweerder heeft het niet ten onrechte bevreemdend kunnen vinden dat de vader van eiseres na de aangifte niet is opgepakt door de politie. Verweerder heeft de uitleg van eiseres hierover ook onlogisch kunnen vinden, aangezien zij heeft verklaard dat er onderzoek is gedaan, maar dat eiseres is gestopt vanwege dreigtelefoontjes. Verweerder stelt terecht dat niet valt in te zien dat het onderzoek stopt vanwege dreigtelefoontjes die eiseres heeft gekregen. Verweerder heeft het verder ongerijmd kunnen vinden dat eiseres na de eerste doodsbedreiging nog acht maanden thuis is blijven wonen, zelfs toen haar man een machete zou hebben gekocht om haar te vermoorden. De stelling van eiseres dat zij wel bang was om vermoord te worden maar zij er toch voor koos om terug naar huis te gaan omdat zij daar niet alleen was maar samen met haar kinderen en broer en zus, heeft verweerder, gelet op de lange periode waarin eiseres thuis is blijven wonen, niet ten onrechte een onvoldoende verklaring geacht. Verweerder heeft ook niet ten onrechte de verklaring van eiseres dat onbekende mannen van de bende [bende] haar anoniem belden en bij haar thuis op de ramen hebben geklopt om haar te bedreigen ongeloofwaardig geacht. Uit de verklaringen van eiseres volgt dat zij de deur niet heeft open gedaan en dat de mannen haar niets hebben aangedaan. De rechtbank is het met verweerder eens dat niet valt in te zien dat dergelijke mannen zich zo eenvoudig door eiseres lieten afpoeieren.
6.1.
Anders dan eiseres betoogt ziet de rechtbank ook geen aanleiding dat verweerder het bestreden besluit op dit punt onvoldoende heeft gemotiveerd. Verweerder heeft in het voornemen uitvoerig uiteengezet waarom hij dit element niet geloofwaardig acht. Dat hij in het bestreden besluit aangeeft dat de zienswijze daar geen verandering in brengt, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is van een motiveringsgebrek.
Bedreiging door de [bende]
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder verder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat de [bende] eiseres hebben bedreigd in opdracht van de bank waar zij een lening heeft afgesloten. Verweerder heeft in dit verband niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden dat een officiële bank een criminele bende inhuurt om afbetaling van een lening af te dwingen, aangezien voor een bank hiervoor legale middelen ter beschikking staan. Dat de [bende] volgens de door eiseres ingebrachte landeninformatie een bende is die tot alles in staat is, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder stelt in dit verband terecht dat uit deze landeninformatie niet volgt dat officiële instanties zich met deze bende inlaten.
Besnijden
8. Ten aanzien van het in het voornemen naar voren gebrachte element van vrees voor gedwongen besnijden heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het vreemd is dat eiseres dit niet eerder naar voren gebracht heeft. Verweerder heeft verder verwezen naar het rapport ‘United Nations Children’s Fund, A Profile of Female Genital Mutilation in Kenya, UNICEF, New York, 2020’ waar in staat dat in de etnische groep van eiseres jonge meisjes helemaal niet meer worden besneden en dat 97% van de groep tegen besnijdenis is. Verweerder heeft zich gelet hierop niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet zal kunnen onttrekken aan besnijdenis. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder er gelet op het vorenstaande voor mogen kiezen om eiseres niet aanvullend te horen op dit element.
Conclusie
9. Verweerder heeft in het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom niet de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een reëel en voorzienbaar risico dat eiseres bij terugkeer naar haar land van herkomst zou worden onderworpen aan een in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens dan wel artikel 3 van het Anti-folterverdrag verboden behandeling. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor het oordeel dat verweerder eiseres het voordeel van de twijfel had moeten geven. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
10. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Badermann, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.