ECLI:NL:RBDHA:2021:7906
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Algerijnse nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 14 januari 2021, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Algerije, zijn land van herkomst, niet veilig voor hem was. De eiser had aangevoerd dat hij politiek actief was geweest en dat hij vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar Algerije. Echter, de rechtbank volgde de redenering van de verweerder, die Algerije als een veilig land van herkomst beschouwde. De rechtbank stelde vast dat de eiser geen bewijs had geleverd voor zijn claims en dat zijn verklaringen inconsistent waren.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van de eiser op goede gronden was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser had de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.