2.2Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres per
1 januari 2018 geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het ontbreken daarvan niet duurzaam is. Er is daarom geen reden om de eerdere beslissing van 28 maart 2017 te veranderen. Deze beslissing is onder meer genomen op grond van de artikelen 2:40 en 8:10b van de Wajong 2010.
Beroepsgronden van eiseres.
3. Eiseres kan zich met dit besluit niet verenigen. Zij voert - kort samengevat - aan dat uit de rapporten van de verzekeringsartsen niet blijkt hoe en op welke wijze de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij haar door de behandeling die zij ondergaat, kunnen ontwikkelen. De verwachting dat de belastbarheid na behandeling verbetert, is niet deugdelijk onderbouwd. Eiseres heeft aangevoerd dat het stappenplan zoals dat in het beoordelingskader van het ‘Compendium Participatiewet’ is opgenomen, als uitgangspunt dient te worden genomen. Bij de toepassing van stap 3 van het stappenplan dient bovendien een gezamenlijke beoordeling van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige plaats te vinden. Een dergelijke beoordeling heeft niet plaats gevonden. Eiseres vindt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd.
Toepasselijke regelgeving.
4. Bij de beoordeling van het beroep is een aantal wettelijke bepalingen van belang. Deze zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak. In die bijlage zijn ook relevante gedeelten van het beoordelingskader voor de beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen opgenomen.
Wat vindt de rechtbank hiervan?
5. Omdat eiseres in 2014 in de Wajong is ingestroomd, is hoofdstuk 2 van de Wajong van toepassing. Eiseres geniet inkomensondersteuning op grond van artikel 2:40 van de Wajong, zoals die sedert 1 januari 2015 geldt, de zogeheten werkregeling. Als gevolg van een wijziging van artikel 2:40 van de Wajong is de hoogte van de inkomensondersteuning voor alle jonggehandicapten in de werkregeling per 1 januari 2018 verlaagd van 75% naar 70% van de grondslag. Dit heeft verweerder ook in het geval van eiseres gedaan. In het geval dat eiseres recht zou hebben op de zogeheten uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten, hetgeen zij gelet op het beroep beoogt, dan zou de Wajong-uitkering na 1 januari 2018, 75% van de grondslag bedragen.
6. Niet in geschil is dat eiseres op 1 januari 2018 niet over arbeidsvermogen beschikt. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
7. Verweerder hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het Compendium Participatiewet. Naar vaste rechtspraak is het ten behoeve van een zorgvuldige en transparante besluitvorming aangewezen dat de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige het beoordelingskader volgen bij hun onderzoek naar de vraag of bij een betrokkene al dan niet sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
8. Het gaat bij de vraag naar de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen om de toekomstige mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige moeten een inschatting maken over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij de betrokkene kunnen ontwikkelen. Dit brengt volgens vaste rechtspraak voor een zorgvuldige besluitvorming mee dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de betrokkene aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de situatie van de betrokkene op de datum in geding. In het geval de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de betrokkene.
9. De eerste verzekeringsarts heeft op basis van dossierstudie, anamnese, een eigen psychisch onderzoek en opgevraagde medische informatie van psychiater G. Mirri van
11 mei 2018, vastgesteld dat bij eiseres sprake is van stoornissen waardoor zij beperkingen ervaart in het uitvoeren van activiteiten welke leiden tot participatieproblemen. De eerste verzekeringsarts heeft uitgelegd waarom de klachten van eiseres niet zodanig ernstig zijn dat zij als volledig arbeidsongeschikt kan worden beschouwd. Eiseres voldoet niet aan de strenge voorwaarden die hiervoor gelden, zoals bedlegerigheid en ernstige beperkingen ten aanzien van algemene dagelijkse levensverrichtingen. Wel vindt de verzekeringsarts eiseres beperkt in het persoonlijk en sociaal functioneren en de duurbelastbaarheid in arbeid. De verzekeringsarts acht eiseres niet ten minste voor vier uur per dag belastbaar. Wel is zij in staat ten minste één uur aaneengesloten te werken. De verzekeringsarts heeft de verwachting uitgesproken dat de medische situatie op lange termijn wezenlijk zal verbeteren. Weliswaar is er door de behandeling vooralsnog geen verbetering opgetreden, maar een dergelijke verbetering kan van de verdere (adequate) behandeling wel verwacht worden, zo niet in het eerste jaar dan wel in het tweede jaar.
10. Verzekeringsarts b&b Mirza heeft de dossiergegevens bestudeerd. Zij is tot de conclusie gekomen dat bij eiseres geen sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. De ziektebeelden zijn niet progressief van aard. Er is bij eiseres sprake van recidiverende depressieve episodes, bij een licht verstandelijke beperking. Daarnaast is sprake van dwangklachten. Na de zwangerschap en bevalling is eiseres psychisch gedecompenseerd. Uit de medische informatie van psychiater Mirri van 11 mei 2018 komt naar voren dat het voornamelijk gaat om depressieve klachten en affect dysregulatie. Ten tijde van de medische beoordeling ondergaat eiseres een behandeling voor de depressie. Uit de ontvangen stukken blijkt dat de psychische decompensatie voornamelijk is veroorzaakt door de zwangerschap en bevalling. De verwachting is verbetering van haar belastbaarheid. Er is bij eiseres zeker een kans, wanneer de depressie opklaart, dat haar functioneren zal verbeteren. Hierbij heeft de verzekeringsarts b&b in aanmerking genomen dat eiseres een MBO-opleiding heeft gevolgd en in het verleden parttime bij warenhuis V&D heeft gewerkt.
11. Kort samengevat heeft de rechtbank verweerder er in de heropening op gewezen dat uit het rapport van verzekeringsarts b&b Mirza niet blijkt hoe en op welke wijze de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiseres door behandeling kunnen ontwikkelen. Een nadere toelichting van de verzekeringsarts b&b achtte de rechtbank daarom aangewezen, waarbij verweerder is verzocht om medische informatie op te vragen bij de behandelend psychiater G. Mirri van eiseres.
12. Verweerder heeft aanvankelijk een psychiatrische expertise laten verrichten, waarbij is onderzocht of er ten tijde van het onderzoek sprake is van beperkingen. Dat was echter niet de vraag die voorlag. Verweerder heeft na een brief van de rechtbank van
15 oktober 2020 alsnog gevolg gegeven aan het verzoek in de heropening. Verzekeringsarts b&b A.W. Lechner heeft medische informatie bij Parnassia opgevraagd. Uit de brief van
3 februari 2021 van P. Deman, arts verstandelijk gehandicapten, en D. van den Bos, psychiater, blijkt dat eiseres de afgelopen vijf jaar onder behandeling was vanwege PTSS, een dwangstoornis en een bipolaire stoornis. Het behandelplan omvat medicatiebeleid, crisissignaleringsplan leren hanteren, traumaverwerking, bemiddeling naar MEE voor het opstarten van ambulante woonondersteuning en, indien nodig, aanvullend onderzoek naar oorzaken van overprikkeling. Verder zijn de resultaten van de behandeling omschreven. Verzekeringsarts b&b Lechner heeft uit de brief afgeleid dat de huidige resultaten van de behandeling bevestigen dat er geen sprake is van duurzaamheid van ontbrekend arbeidsvermogen in het kader van de Wajong. Hij is daarom in het aanvullende rapport van 17 maart 2021 tot de conclusie gekomen dat er geen aanleiding is om een ander standpunt in te nemen. Hoewel de motivering summier is, vindt de rechtbank dat met de verwijzing naar de gegevens van de behandelend sector over de ingezette psychiatrische behandeling, waarin onder meer uiteengezet is wat de behandeling inhoudt, voldoende is onderbouwd wat het mogelijke resultaat daarvan voor eiseres was.
13. De rechtbank vindt dat met de vermelde verzekeringsgeneeskundige rapporten thans een voldoende en inzichtelijke onderbouwing is gegeven voor het aan het bestreden besluit ten grondslag liggend standpunt dat eiseres per 1 januari 2018 niet in de situatie verkeerde waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. De rechtbank acht hierbij van belang dat rond de datum in geding sprake was van een behandeling bij Parnassia die was gericht op verbetering van de mogelijkheden van eiseres. Deze behandeling heeft ook daadwerkelijk geleid tot een verbetering. Gebleken is dat eiseres het crisissignaleringsplan hanteert en dat zij veel baat heeft gehad van de traumabehandeling. Zij voldoet daarom niet langer aan de diagnose PTSS. Ook staat in de bedoelde medische informatie vermeld dat zij qua ziekte-inzicht een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat zij ondersteuning krijgt van een MEE-consulente.
14. Niet is gebleken dat er overleg is geweest met een arbeidsdeskundige. De rechtbank overweegt hierover dat bij de herbeoordeling van het arbeidsvermogen in 2017 zowel een medisch als een arbeidskundig onderzoek heeft plaatsgevonden. Op grond hiervan heeft verweerder bij besluit van 28 maart 2017 geoordeeld dat eiseres arbeidsvermogen had. Hiertegen zijn geen rechtsmiddelen aangewend. Eiseres was dus in het verleden - voorafgaand aan de verslechtering van haar medische situatie - in staat tot arbeidsparticipatie. In de huidige procedure is door de verzekeringsartsen vastgesteld dat eiseres door de verslechtering van haar medische situatie ten tijde van de datum in geding niet tenminste vier uur per dag belastbaar is en daarom geen arbeidsvermogen heeft. Bij een verbetering van haar medische situatie, moet zij daarom in staat worden geacht arbeidsvermogen te kunnen ontwikkelen. Gelet hierop komt de rechtbank tot de conclusie dat een arbeidsdeskundig rapport in dit geval niet noodzakelijk is.
15. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht bij het bestreden besluit beslist dat eiseres geen recht heeft op een hogere Wajong-uitkering. De situatie dat eiseres geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft is, gelet op de medische informatie die beschikbaar is gekomen, niet duurzaam te achten.
16. Pas in beroep is een afdoende medische onderbouwing gegeven voor het bestreden besluit. Daarmee is het bestreden besluit weliswaar niet deugdelijk gemotiveerd, maar de rechtbank ziet aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te passeren omdat in de beroepsfase de bedoelde toereikende motivering alsnog is gegeven. Het bestreden besluit kan dus in stand worden gelaten.
17. Het beroep is ongegrond.
18. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres in beroep. Die kosten stelt de rechtbank vast op € 1.496,- (één punt voor het indienen van een beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1.)
19. De rechtbank ziet ook aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 47,- vergoedt.