ECLI:NL:RBDHA:2021:8091

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
SGR21/2511
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen bijstandsuitkering en gemeentelijk briefadres wegens schending informatieverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. Eiseres had aanvragen ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en voor gebruik van een gemeentelijk briefadres. De aanvragen werden door verweerder buiten behandeling gesteld wegens schending van de informatieverplichting. Eiseres had niet de gevraagde gegevens ingeleverd, ondanks herhaalde verzoeken en een hersteltermijn. In het bestreden besluit werd het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag gegrond verklaard, maar de aanvragen werden alsnog afgewezen omdat de benodigde informatie ontbrak. Eiseres stelde dat verweerder geen rekening had gehouden met haar bijzondere omstandigheden, zoals haar zwervend bestaan, en dat zij de benodigde gegevens wel had ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat zij de gevraagde informatie had verstrekt. Bovendien werd geoordeeld dat eiseres geen procesbelang had bij de behandeling van het beroep inzake het gemeentelijk briefadres, aangezien zij inmiddels een bijstandsuitkering had gekregen in Rotterdam. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk voor zover het de afwijzing van het gemeentelijk briefadres betrof en voor het overige ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2511

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I. van Baaren),
en

het college van burgemeester en wethouders van [plaats] , verweerder

(gemachtigde: V.P. Valten).

Procesverloop

In het besluit van 19 maart 2020 (primair besluit I) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de participatiewet (bijstandsuitkering) en om gebruik te mogen maken van het gemeentelijk briefadres buiten behandeling gesteld wegens schending van de informatieverplichting.
In het besluit van 20 april 2020 (primair besluit II) heeft verweerder de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp buiten behandeling gesteld, eveneens wegens schending van de informatieverplichting.
In het besluit van 16 november 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen primair besluit I gegrond verklaard. Verweerder heeft primair besluit I herroepen en inhoudelijk op de aanvragen beslist. Beide aanvragen zijn afgewezen.
Verder heeft verweerder in het bestreden besluit het bezwaar van eiseres tegen primair besluit II ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Eiseres is op 25 april 2019 haar woning in [plaats] kwijtgeraakt wegens een huurschuld. Haar bijstandsuitkering is beëindigd in oktober 2019. Zij heeft zich op 13 februari 2020 gemeld bij het daklozenloket met een verzoek om toegelaten te worden tot de maatschappelijke opvang en om gebruik te mogen maken van het gemeentelijk briefadres.
1.2
Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen op de vervolgafspraak op 6 maart 2020 en heeft ook de gevraagde gegevens niet ingeleverd. Verzocht was om een adressenlijst over de periode sinds 21 februari 2020, informatie over inkomsten in de afgelopen drie maanden of een verklaring van geen inkomsten en tot slot de bankafschriften over het afgelopen jaar in te leveren. Eiseres is bij brief van 13 maart 2020 een hersteltermijn gegund tot 19 maart 2020. Ook op de herstelafspraak van 19 maart 2020 is zij, zonder bericht van verhindering, niet verschenen.
1.3
Bij primair besluit I heeft verweerder de aanvragen buiten behandeling gesteld. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij zonder de gevraagde gegevens niet kan beoordelen of eiseres behoort tot de doelgroep van het briefadres en evenmin of zij recht heeft op een bijstandsuitkering.
1.4
Tussentijds op 17 maart 2020 heeft eiseres een aanvraag gedaan om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp, te weten €199 (factuur van 15 april 2019) en € 145 (factuur van 15 april 2019). In verband met deze aanvraag heeft verweerder eiseres in een afzonderlijke brief van 19 maart 2020 gevraagd om gegevens over haar financiële situatie en over haar huidige verblijfplaats aan te leveren vóór 3 april 20020. Bij brief van 26 maart 2020 heeft verweerder eiseres op haar verzoek verlenging van de hersteltermijn gegund tot 17 april 2020. Eiseres heeft vervolgens niets meer van zich laten horen.
1.5
In primair besluit II heeft verweerder ook deze aanvraag buiten behandeling gesteld.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat primair besluit I onrechtmatig is genomen. Verweerder heeft primair besluit I daarom herroepen. In dat verband overweegt verweerder dat eiseres in de brief van 13 maart 2020 er weliswaar voor is gewaarschuwd dat het niet verschijnen kan leiden tot afwijzen van de aanvraag, maar niet op het risico dat de aanvraag in een dergelijk geval buiten behandeling kan worden gesteld. Nu het recht op een bijstandsuitkering en het recht op een briefadres zonder de gevraagde gegevens niet kan worden vastgesteld, worden deze aanvragen afgewezen. Ten aanzien van de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp is eiseres er in de brief van 19 maart 2020 wel voor gewaarschuwd dat de aanvraag niet in behandeling zal worden genomen, indien de gevraagde gegevens niet op tijd zouden worden ingeleverd. Nu deze gegevens niet zijn ingeleverd, is de aanvraag bij primair besluit II volgens verweerder terecht buiten behandeling gesteld, zodat het bezwaar tegen dit besluit ongegrond wordt verklaard.
3 Eiseres betoogt dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met haar bijzondere omstandigheden, te weten haar zwervend bestaan. Zij bestrijdt de benodigde gegevens niet te hebben aangeleverd. Het ligt op de weg van verweerder om in een dergelijk geval nader onderzoek te doen bij hulpverlenende instanties. Inmiddels heeft zij een bijstandsuitkering aangevraagd en toegekend gekregen in Rotterdam.
4.1
Ten aanzien van de afwijzing van het briefadres ziet de rechtbank zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres voldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke behandeling van de zaak. Volgens vaste rechtspraak is sprake van een voldoende procesbelang als het resultaat dat betrokkene met het instellen van beroep nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor betrokkene feitelijk betekenis kan hebben (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:589).
4.2
Nu eiseres inmiddels een bijstandsuitkering toegekend heeft gekregen in Rotterdam, hetgeen vooronderstelt dat zij daar woont, valt niet in te zien dat een briefadres in [plaats] voor eiseres enig reëel belang oplevert. Van enige schade is evenmin gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het beroep op dit vlak voor eiseres geen resultaat met feitelijke betekenis kan hebben. In zoverre is het beroep niet-ontvankelijk.
5.1
Ten aanzien van de door verweerder gevraagde gegevens is de rechtbank van oordeel dat deze essentieel zijn om het recht op een bijstandsuitkering of bijzondere bijstand vast te kunnen stellen. Verweerder heeft aangegeven geen stukken te hebben ontvangen en in het dossier is hier ook niets van terug te vinden. Door eiseres is gesteld dat zij deze gegevens wel degelijk heeft ingediend bij verweerder. Zij heeft haar stelling echter niet toegelicht of op enigerlei wijze onderbouwd. Het moet er daarom voor worden gehouden, dat eiseres de benodigde informatie om haar aanvragen te kunnen beoordelen niet heeft ingediend bij verweerder.
5.2
Het ligt bij het indienen van een aanvraag op de weg van de aanvrager om de benodigde gegevens aan te dragen. Een (niet nader onderbouwd) beroep op bijzondere omstandigheden aan de zijde van eiseres maakt niet dat de verantwoordelijkheid voor
hetaandragen van deze gegevens bij verweerder komt te liggen.
6. Verweerder heeft in het bestreden besluit dan ook terecht de aanvraag om bijstand afgewezen en de buitenbehandelingstelling van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand gelaten.
7. Het beroep is niet-ontvankelijk voor zover het de afwijzing van een gemeentelijk briefadres betreft en voor het overige ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het de afwijzing van een gemeentelijk briefadres betreft;
  • verklaard het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van E.T. Rietbroek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.