In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. Eiseres had aanvragen ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en voor gebruik van een gemeentelijk briefadres. De aanvragen werden door verweerder buiten behandeling gesteld wegens schending van de informatieverplichting. Eiseres had niet de gevraagde gegevens ingeleverd, ondanks herhaalde verzoeken en een hersteltermijn. In het bestreden besluit werd het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag gegrond verklaard, maar de aanvragen werden alsnog afgewezen omdat de benodigde informatie ontbrak. Eiseres stelde dat verweerder geen rekening had gehouden met haar bijzondere omstandigheden, zoals haar zwervend bestaan, en dat zij de benodigde gegevens wel had ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat zij de gevraagde informatie had verstrekt. Bovendien werd geoordeeld dat eiseres geen procesbelang had bij de behandeling van het beroep inzake het gemeentelijk briefadres, aangezien zij inmiddels een bijstandsuitkering had gekregen in Rotterdam. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk voor zover het de afwijzing van het gemeentelijk briefadres betrof en voor het overige ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.