ECLI:NL:RBDHA:2021:8851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.10595
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard; beoordeling leeftijd en status in Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de asielaanvraag van eiser op 2 juli 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. Eiser, die zich op zijn minderjarigheid beriep, was niet verschenen op de zitting, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij de argumenten van eiser heeft weerlegd.

Eiser stelde dat verweerder ten onrechte van een verkeerde leeftijd was uitgegaan en dat hij minderjarig was, geboren in 2003. De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om met geldige identiteitsdocumenten zijn stelling te onderbouwen, wat hij niet had gedaan. Daarnaast was in geschil of eiser in Italië een asielvergunning had. De Italiaanse autoriteiten bevestigden dat eiser een status had tot 16 december 2023, wat de rechtbank als voldoende bewijs beschouwde.

Eiser voerde ook aan dat de leefomstandigheden in Italië slecht waren en dat hij als homoseksueel slecht behandeld zou worden. De rechtbank oordeelde dat eiser deze stellingen niet had onderbouwd en dat Italië als verdragspartij bij het EVRM bescherming biedt aan individuen die slecht worden behandeld. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10595
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F.F.M. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 2 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.10596, op 5 augustus 2021 te Breda op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder is uitgegaan van de verkeerde leeftijd en dat hij minderjarig is, namelijk geboren op [datum] 2003. Verweerder mocht uitgaan van de leeftijdsregistratie in Italië. Het ligt op de weg van eiser om met geldige identiteitsdocumenten te onderbouwen dat hij de gestelde leeftijd heeft. Eiser heeft het louter gelaten bij een stelling. Deze beroepsgrond faalt.
2. In geschil is verder of eiser in Italië een asielvergunning heeft. Eiser heeft dat ontkend maar de Italiaanse autoriteiten hebben in de brief van 9 juni 2021 bevestigd dat eiser een status in Italië heeft tot 16 december 2023. Ook die beroepsgrond treft geen doel.
3. Eiser heeft zich beroepen op de slechte leefomstandigheden in Italië. Hij had geen toegang tot het onderwijs en er was slechte opvang. Tevergeefs heeft eiser hierover geklaagd. Eiser heeft deze stellingen niet onderbouwd. Eiser heeft verder gewezen op het rapport van de SFH/OSAR van 10 juni 2021. Hieruit is niet af te leiden dat situatie voor statushouders is verslechterd in vergelijking tot de situatie ten tijde van de Afdelingsuitspraak [1] waar verweerder zich op heeft beroepen.
4. Eiser heeft aangevoerd dat hij slecht behandeld zal worden in Italië omdat hij homoseksueel is. Eiser heeft niet onderbouwd dat de situatie in Italië onhoudbaar is voor homoseksuelen. Verweerder wijst er terecht op dat Italië verdragspartij is bij het EVRM [2] en dat ervan uit mag worden gegaan dat eiser van de autoriteiten bescherming kan krijgen als hij slecht wordt bejegend als homoseksueel.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2021 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier.
Dit proces-verbaal is verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2449.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.