Overwegingen
1. Eiseres is geboren op [Geb. datum] 1990 en bezit de Afghaanse nationaliteit.
2. Aan haar asielaanvraag heeft eiseres het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres is op vijftienjarige leeftijd uitgehuwelijkt aan [Naam 2] (of [Naam 2]). Zij is na het afmaken van de middelbare school zonder toestemming van haar echtgenoot gaan studeren. Na haar afstuderen is eiseres gaan werken aan de Heri Kardan-universiteit, eveneens zonder toestemming van haar echtgenoot. In 2012 heeft eiseres problemen gekregen met haar echtgenoot nadat hij ontdekte dat zij stiekem studeerde. De echtgenoot van eiseres heeft het huwelijk op religieuze wijze beëindigd en eiseres ondergebracht bij familie. In 2016 is eiseres een officiële echtscheidingsprocedure gestart. De ex-echtgenoot van eiseres is eiseres blijven beschouwen als zijn vrouw en is haar blijven controleren, samen met de oom van moederskant van eiseres. In 2017 heeft eiseres [Naam 3] ontmoet en is zij met hem een relatie begonnen. In augustus 2018 is eiseres door haar oom van moederskant betrapt toen zij werd bezocht door [Naam 3]. Deze oom heeft haar vervolgens met de dood bedreigd. De oom van eiseres van vaderskant heeft vervolgens geregeld dat eiseres met [Naam 3] kon trouwen en dat eiseres het land kon verlaten.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de door eiseres gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst uit Herat geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiseres werkzaam is geweest aan de Heri Kardan-universiteit, dat zij gehuwd is geweest met [Naam 2] (of [Naam 2]), dat zij van hem is gescheiden en dat zij later is gehuwd met [Naam 3]. Verweerder heeft echter ongeloofwaardig geacht dat eiseres problemen heeft gekregen met haar ex-echtgenoot en met haar familie vanwege het stiekeme studeren en vanwege het aangaan van een relatie met [Naam 3].
4. Eiseres voert in beroep aan dat verweerder de door haar gestelde problemen met haar ex-echtgenoot en haar familie ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Daarnaast voert eiseres aan dat haar echtgenoot, [Naam 3], door de Taliban gevangen is genomen, weer is vrijgelaten, en vervolgens is bedreigd. Eiseres stelt daarom dat zij bij terugkeer niet alleen te vrezen heeft voor haar ex-echtgenoot en haar familie, maar ook voor de Taliban. Verder voert eiseres aan dat haar echtgenoot naar India is gevlucht en dat zij ook in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning omdat zij bij terugkeer naar Afghanistan een alleenstaande vrouw zou zijn.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Geloofwaardigheid van de problemen met de ex-echtgenoot en haar familie
5. Volgens eiseres heeft verweerder zich bediend van tunnelvisie. De verklaringen van eiseres over de echtscheiding van haar ex-echtgenoot en over het huwelijk met haar huidige echtgenoot zijn in het voornemen ongeloofwaardig geacht. Verweerder is hierop teruggekomen in het bestreden besluit. Eiseres betoogt dat verweerder hieraan ten onrechte geen gevolgen heeft verbonden voor de geloofwaardigheidsbeoordeling van haar gestelde problemen.
6. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. De omstandigheid dat verweerder is teruggekomen van het ongeloofwaardig achten van twee elementen, duidt erop dat verweerder niet enkel gericht is geweest op het afwijzen van de asielaanvraag. Het alsnog geloofwaardig achten van deze elementen brengt niet vanzelf met zich dat ook andere elementen alsnog geloofwaardig moeten worden geacht.
7. Eiseres kan ook niet worden gevolgd in de stelling dat de door haar gestelde problemen met haar ex-echtgenoot en met haar familie ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiseres hierover niet overtuigend heeft verklaard.
8. Eiseres heeft verklaard dat zij zodanig door haar ex-echtgenoot werd belemmerd in het studeren dat zij geen colleges kon volgen en dat zij enkel op zaterdagen stiekem naar de universiteit kon gaan om tentamens te maken. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat het niet geloofwaardig is dat eiseres onder deze omstandigheden een voltijds bacheloropleiding van vier jaar zonder noemenswaardige vertraging heeft kunnen behalen. Daarnaast is de stelling van eiseres in beroep dat zij zes jaar heeft gestudeerd tegenstrijdig met haar verklaring op het formulier persoonsgegevens (pagina 5) en haar verklaring tijdens het nader gehoor (pagina 4) dat zij vijf jaar heeft gestudeerd.
9. Verweerder heeft verder terecht overwogen dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de gedragingen van haar familie. Eiseres heeft enerzijds verklaard dat zij op enig moment door haar ex-echtgenoot en haar oom van moederskant werd ondergebracht bij een tante en dat deze tante werd geïnstrueerd om eiseres streng in de gaten te houden. Eiseres heeft echter anderzijds verklaard dat zij door deze tante in de gelegenheid werd gesteld om [Naam 3] te bezoeken, met wie zij toen nog niet was getrouwd, en dat zij door deze tante in het bezit werd gesteld van een eigen huissleutel en vervolgens alleen werd gelaten.
10. Verder heeft verweerder de verklaringen van eiseres over de betrapping niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiseres heeft verklaard dat zij [Naam 3] heeft uitgenodigd om naar het huis van haar tante te komen. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat het niet geloofwaardig is dat eiseres een dergelijk risico zou nemen. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij in het huis van haar tante werd ondergebracht zodat zij streng in de gaten kon worden gehouden. Verweerder heeft hierbij kunnen meewegen dat eiseres heeft verklaard dat zij nooit eerder één op één met [Naam 3] had afgesproken. Dat er op dat moment volgens eiseres niemand thuis was, maakt dit oordeel niet anders. Eiseres heeft namelijk ook verklaard dat haar oom van moederskant (de broer van de tante) een sleutel van de tuindeur had en weleens naar het huis kwam om eiseres te controleren. Eiseres heeft verder verklaard dat haar oom van moederskant een persoon naar binnen heeft zien gaan in het huis van de tante, maar dat hij niet heeft gezien wie het was. Verweerder heeft niet ten onrechte onaannemelijk geacht dat deze oom eiseres enkel om deze reden met de dood heeft bedreigd. Ter zitting heeft verweerder de tegenwerping dat het vreemd is dat de oom iemand naar binnen heeft zien gaan vanwege de afstand van dertig meter teruggenomen. Dit is gelet op het voorgaande echter onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat het betrappingsrelaas ten onrechte ongeloofwaardig is geacht.
11. Eiseres heeft verklaard dat zij na de betrapping op 10 augustus 2018 is opgevangen door haar oom van vaderskant. Volgens eiseres heeft hij geregeld dat zij op 15 augustus 2018 in het huwelijk kon treden met [Naam 3]. Na de religieuze huwelijksvoltrekking is de echtgenoot van eiseres nog een nacht bij haar gebleven om vervolgens van Herat naar Kabul te gaan, aldus eiseres. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiseres ondanks haar gestelde vrees voor haar ex-echtgenoot en haar familie in Herat niet meteen met haar echtgenoot is meegegaan naar Kabul. Gelet op deze verklaringen van eiseres is haar stelling in beroep dat er geen tijd was om dit te regelen niet te volgen.
12. In de zienswijze heeft eiseres meegedeeld dat haar echtgenoot door de Taliban is ontvoerd. In de aanvullende beroepsgronden van 8 juni 2021 heeft eiseres meegedeeld dat haar echtgenoot na een jaar gevangenschap is bevrijd met behulp van zijn werkgever. Eiseres voert aan dat haar echtgenoot na zijn vrijlating een interview heeft gegeven, dat hij daarna met de dood is bedreigd en dat hij vervolgens met behulp van zijn werkgever naar India is gevlucht. Eiseres stelt bij terugkeer ook te vrezen vanwege de problemen van haar echtgenoot en omdat zij een alleenstaande vrouw zou zijn. Op 4 augustus 2021, de dag voor de zitting, heeft eiseres nog tweemaal aanvullende beroepsgronden met diverse producties ingediend.
13. Voor zover het voorgaande niet al bij de zienswijze is aangekondigd, is sprake van een nieuw asielmotief zoals bedoeld in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2073. Ter zitting heeft eisers op verzoek van de rechtbank een toelichting gegeven op de kort voor de zitting ingediende beroepsgronden. Vervolgens heeft de rechtbank de zitting geschorst zodat de rechtbank en verweerder de stukken hebben kunnen lezen. Verweerder heeft vervolgens inhoudelijk op de stukken kunnen ingaan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om verweerder te volgen in zijn primaire standpunt dat het nieuwe asielmotief niet in deze asielprocedure kan worden meegenomen. 14. Eiseres heeft ter onderbouwing van het nieuwe asielmotief een Facebook-bericht en een krantenartikel met vertalingen overgelegd. Hierin is te lezen dat [Naam 4], ambtenaar bij het directoraat Waterschappen te Herat, tijdens een reis van Herat naar Kabul in handen is gevallen van de Taliban en vervolgens gedurende een jaar door de Taliban gevangen is gehouden en is gemarteld. Ook is te lezen dat hij tijdens deze gevangenschap is gemarteld en psychisch onder druk is gezet. Verder blijkt dat hij hierover met de betreffende krant heeft gesproken. Ook heeft eiseres een brief met vertaling van het Afghaanse directoraat Waterschappen overgelegd waarin bij diverse andere onderdelen van de Afghaanse overheid aandacht wordt gevraagd voor de gewapende ontvoering van de ambtenaar [Naam 4]. Daarnaast heeft eiseres een kopie van een werkpasje van het Afghaanse directoraat Waterschappen op naam van ‘[Naam 4]’ overgelegd. Ook heeft eiseres een dreigbrief met vertaling van de Taliban overgelegd, gericht aan [Naam 4], waarin staat dat hij zou hebben beloofd om niet meer samen te werken met de Afghaanse regering en om zijn ervaringen in gevangenschap niet te delen. Verder is te lezen dat hij toch weer voor de Afghaanse overheid is gaan werken en interviews heeft gegeven over zijn gevangenschap. Ten slotte wordt vermeld dat hij zal worden neergeschoten als hij zich niet binnen twee weken meldt. Daarnaast heeft eiseres een kopie van een vliegticket voor een reis van Kabul naar Delhi op 2 juni 2021 op naam van ‘[Naam 4]’ overgelegd en een kopie van een medische verklaring van de kliniek ‘Smart’ te Pune van 4 augustus 2021 op naam van ‘[Naam 4].
15. Verweerder heeft zich ter zitting subsidiair op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat de echtgenoot van eiseres de voorwaarden van zijn vrijlating zou hebben geschonden en dat eiseres niet kan worden aangemerkt als een alleenstaande vrouw omdat haar echtgenoot is vrijgelaten.
16. De rechtbank volgt verweerder niet in dit standpunt. In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat verweerder niet betwist dat de echtgenoot van eiseres door de Taliban is ontvoerd en later weer is vrijgelaten. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat eiseres diverse stukken heeft ingediend die haar stellingen over het nieuwe asielmotief ondersteunen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat de echtgenoot een interview zou geven over zijn gevangenschap. De rechtbank weegt hierin mee dat de echtgenoot van eiseres zich op dat moment weer in Herat bevond en niet op de plek waar hij door de Taliban is ontvoerd en gevangengehouden. Verder heeft verweerder erop gewezen dat de door eiseres overgelegde dreigbrief dateert van 17 juli 2021 terwijl de echtgenoot van eiseres al op 2 juni 2021 naar India zou zijn vertrokken, en dat de stelling van eiseres dat er eerder ook telefonische bedreigingen hebben plaatsgevonden niet is onderbouwd. Gelet op alle stellingen van eiseres en de door haar overgelegde stukken, in samenhang bezien, leidt het ontbreken van een onderbouwing van de eerdere telefonische bedreigingen naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer tot de conclusie dat het nieuwe asielmotief ongeloofwaardig is. Verweerder heeft ook verder niet kunnen wijzen op tegenstrijdigheden. Daarnaast heeft verweerder niet betwist dat uit de overgelegde vluchtgegevens en uit de overgelegde medische verklaring kan worden afgeleid dat de echtgenoot van eiseres zich momenteel in India bevindt en dat eiseres bij terugkeer naar Afghanistan niet kan terugvallen op enig netwerk. De rechtbank kan verweerder dan ook niet volgen in het standpunt dat het bestreden besluit zonder nader onderzoek kan worden gehandhaafd.
17. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om het geschil finaal te beslechten, omdat het op de weg van verweerder ligt om nader onderzoek te doen naar het nieuwe asielmotief. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om opnieuw op de asielaanvraag van eiseres te beslissen met inachtneming van wat in deze uitspraak onder 16 is overwogen. De rechtbank acht het aangewezen dat verweerder daarbij ook ingaat op zijn landgebonden beleid inzake alleenstaande vrouwen in Afghanistan zoals neergelegd in onderdeel C7/2.4.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000, op de actuele veiligheidssituatie in Afghanistan in het algemeen en in Herat in het bijzonder, en op de vraag in hoeverre aan eiseres het voordeel van de twijfel zoals bedoeld in artikel 31, zesde lid, van de Vw zou moeten worden gegund.
18. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1.