6.2Verder heeft verweerder er op kunnen wijzen dat er een zelfstudiepakket beschikbaar is op de site Naarnederland.nl dat speciaal is gemaakt voor de voorbereiding van het examen. Eiseres heeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zij gebruik heeft gemaakt van dit zelfstudiepakket. Het zelfstudiepakket is door verweerder zo ingericht dat iemand alleen al daarmee het examen zou moeten kunnen halen. Het is dus niet nodig om een cursus te volgen bij bijvoorbeeld een taalinstituut. Ook bevat het zelfstudiepakket studiemateriaal voor analfabeten, zodat eiseres zich op passende wijze kan voorbereiden op het examen. Dat eiseres analfabeet is en moeite heeft met het onthouden van lesstof heeft verweerder daarom niet tot een ander besluit hoeven brengen. Tot slot blijkt ook niet uit het tijdsverloop dat eiseres zich voldoende heeft ingespannen. Eiseres heeft namelijk in vijf maanden tijd drie pogingen gedaan om het inburgeringsexamen te halen en daarna niet meer geprobeerd om (onderdelen van) het basisexamen te halen. Verder heeft verweerder, anders dan eiseres stelt, de overgelegde verklaringen wel meegenomen in zijn afweging, maar hij heeft daar een andere waarde aan toegekend dan eiseres had willen zien. De beroepsgrond slaag niet.
Is eiseres in staat om het examen te halen?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aangevoerde individuele omstandigheden (analfabetisme, het voor de mvv-aanvraag naar Ghana afreizen en dat eiseres jarenlang in Nederland heeft gewoond) op zichzelf genomen en ook in samenhang niet maken dat eiseres het examen niet kan afleggen. Weliswaar mogen de inspanningen niet zo lang duren dat uitoefening van het recht op gezinshereniging onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt, maar in dit geval kan niet worden geconcludeerd dat eiseres met de overgelegde verklaringen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de inspanningen heeft verricht die in haar situatie redelijkerwijs van haar mogen worden verwacht. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het voor eiseres weliswaar mogelijk moeilijk kan zijn om het inburgeringsexamen te behalen, maar dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit voor haar redelijkerwijs niet mogelijk is. Het beroep op de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 18 maart 2021slaagt niet. Er is namelijk geen sprake van gelijke gevallen. Uit voorgenoemde uitspraak volgt dat die vreemdeling analfabeet is en een stuk had overgelegd waaruit blijkt dat zij een IQ heeft van ten hoogste 35 tot 55. De rechtbank vond dat verweerder in die zaak onvoldoende rekening had gehouden met dit lage IQ. In deze zaak speelt dat echter geen rol.
8. Ook het betoog van eiseres dat verweerder geen zorgvuldige belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM heeft gemaakt, slaagt niet. Eiseres heeft in bezwaar niets aangevoerd over de artikel 8 van het EVRM beoordeling in het primaire besluit, waardoor verweerder geen rekening hoefde te houden met de pas in beroep aangevoerde omstandigheden. De stelling dat verweerder bekend is met het ambtelijk dossier van eiseres en referent en dat verweerder de omstandigheden daaruit had moeten halen, wordt niet gevolgd door de rechtbank. Ook hier geldt dat de onderzoekplicht van verweerder niet zo ver reikt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de weigering om aan eiseres een mvv te verstrekken niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.
9. Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van schending van de hoorplicht. Verweerder mag met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van horen afzien als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat het bezwaar niet kan leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de inhoud van het primaire besluit en wat daartegen door eiseres is aangevoerd, doet een dergelijke situatie zich hier voor en heeft verweerder kunnen afzien van horen.
10. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.