Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, een meerderjarig kind van een referent, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 24 februari 2021, waarin werd geconcludeerd dat de feitelijke gezinsband tussen eiser en referent verbroken was op het moment van binnenkomst van referent in Nederland. Eiser, geboren op 17 juni 1996 en van Soedanese nationaliteit, heeft een verblijfsvergunning asiel aangevraagd in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen directe contactmomenten zijn geweest tussen eiser en referent sinds eiser vier jaar oud was, en dat referent niet heeft aangetoond dat hij betrokken is geweest bij de opvoeding van eiser. De rechtbank heeft overwogen dat de verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet meer tot het gezin van referent behoort, omdat hij zelfstandig woont en in zijn eigen onderhoud voorziet. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de feitelijke gezinsband als verbroken moet worden beschouwd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.