ECLI:NL:RBDHA:2021:9533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.5187
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake asielaanvraag en detentieomstandigheden in Malta

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 augustus 2021, wordt de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit een land buiten de EU, behandeld. Eiser heeft een verzoek ingediend om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Malta volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser stelt dat hij niet terug kan keren naar Malta vanwege de slechte detentieomstandigheden en het risico op onrechtmatige detentie. Hij beroept zich op verschillende rapporten, waaronder het AIDA-rapport en het CPT-rapport, die de situatie van asielzoekers in Malta beschrijven. De rechtbank oordeelt dat er meer duidelijkheid moet komen over de omstandigheden waaronder eiser na een mogelijke overdracht aan Malta zal worden opgevangen. De rechtbank stelt de staatssecretaris in de gelegenheid om binnen twaalf weken het gebrek in de motivering van het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.5187

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.L.J. Reijnen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Kaikai).

Procesverloop

Bij het bestreden besluit van 6 april 2021 heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling
genomen omdat Malta verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft in de uitspraak van 17 mei 2021 het beroep kennelijk ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 16 juni 2021 heeft de rechtbank het daartegen door eiser ingestelde verzet gegrond verklaard. Daarna heeft de rechtbank het onderzoek hervat in de staat waarin het zich vóór de uitspraak van 17 mei 2021 bevond.
Bij uitspraak van 16 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat eiser niet wordt overgedragen aan Malta tot op het beroep is beslist.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen met zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Bij bericht van 15 juli 2021 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en partijen geïnformeerd over het voornemen de zaak te verwijzen naar de meervoudige kamer. Partijen hebben de mogelijkheid gekregen hun wens om opnieuw op een zitting gehoord te worden kenbaar te maken. Partijen hebben hierop niet gereageerd.
Op 27 juli 2021 heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de meervoudige kamer. De meervoudige kamer heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Verweerder heeft de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat verweerder zich op het standpunt stelt dat Malta, op grond van de Dublinverordening, verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit baseert verweerder op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1.1.
Partijen zijn het erover eens dat eiser de buitengrens van de lidstaten die gebonden zijn aan de Eurodacverordening op illegale wijze heeft overschreden via Malta op 31 januari 2020. Ook zijn zij het erover eens dat verweerder Malta heeft verzocht eiser over te nemen en dat Malta dit verzoek heeft geaccepteerd. Daarmee staat de verantwoordelijkheid van Malta voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser vast.
Standpunt eiser
2. Eiser is van mening dat hij niet terug kan naar Malta, omdat hij bij terugkeer in detentie zal worden gezet. Eiser heeft eerder al elf maanden in detentie gezeten in Malta. Volgens eiser zijn de detentieomstandigheden in Malta zeer slecht. Het gaat dan om de leefomstandigheden in detentie, maar ook om de mogelijkheid om de detentie aan te vechten. Die is er niet volgens eiser. Ook heeft eiser tijdens zijn eerdere detentie geen asiel kunnen aanvragen en heeft hij ook niet bij de autoriteiten van Malta kunnen klagen over de detentieomstandigheden. Al deze omstandigheden maken volgens eiser dat hij bij terugkeer naar Malta in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest). Verweerder kan dan ook ten aanzien van Malta niet meer uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Naast zijn eigen ervaringen, verwijst eiser ter onderbouwing naar het CPT-rapport [1] van 10 maart 2021 (hierna: het CPT-rapport) en het AIDA-rapport 2020 [2] van 7 mei 2021 (hierna: het AIDA-rapport 2020). Ook wijst eiser op de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 11 maart 2021 in de zaak Feilazoo vs. Malta en de interim measure die is toegewezen door het EHRM op 30 juni 2021 [3] .
Eiser verwijst tot slot naar de tussenuitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 april 2021 [4] waarin de rechtbank heeft besloten om vragen te stellen aan EASO over de situatie in Malta. EASO heeft deze vragen niet beantwoord, maar de vragen zijn door Vluchtelingenwerk Zevenaar wel voorgelegd aan Auditus, de schrijvers van het AIDA-rapport. De antwoorden daarop heeft eiser ook ter onderbouwing ingebracht.
Standpunt van verweerder
3. Verweerder erkent dat de detentieomstandigheden in Malta niet goed zijn. Volgens verweerder is de situatie echter niet zó slecht dat eiser bij terugkeer naar Malta terecht zal komen in een situatie waarbij artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest wordt geschonden. Verweerder kan dan ook ten aanzien van Malta nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan.
Daarbij betrekt verweerder dat uit het AIDA-rapport 2020 niet zonder meer volgt dat eiser in detentie terecht zal komen als hij terugkeert. Mocht hij wel in detentie terecht komen, dan is verweerder van mening dat uit het AIDA-rapport 2020 blijkt dat gedetineerden toegang hebben tot gezondheidszorg, dat ze bezoek kunnen ontvangen en dat de rechtmatigheid van de detentie wordt getoetst. Ook blijkt volgens verweerder uit het CPT-rapport niet dat de detentieomstandigheden zo slecht zijn dat eiser niet terug kan keren naar Malta.
Verweerder wijst er verder op dat Malta al verschillende maatregelen heeft genomen om de detentieomstandigheden en de procedurele waarborgen tijdens detentie te verbeteren. Verweerder verwijst naar de pagina’s 25, 27 en 29 van het AIDA-rapport 2020 en naar de pagina’s 62, 65, 77 en 84 van het CPT-rapport.
Over de emailwisseling tussen Vluchtelingenwerk Zevenaar en Auditus betoogt verweerder dat hieraan niet dezelfde waarde kan worden gehecht als aan een rapport omdat zaken dan meer in perspectief worden bekeken.
Wat moet de rechtbank beoordelen?
4. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of eiser na terugkeer naar Malta het reële risico loopt om terecht te komen in een situatie waarbij artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest wordt geschonden. Als de rechtbank vindt dat daarvan sprake is, kan verweerder niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan en kan eiser niet, althans niet zonder aanvullende garanties, terugkeren naar Malta.
4.1.
Een schending van artikel 3 van het EVRM van artikel 4 van het EU Handvest is zeer ernstig. Er moeten dan ernstige, structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en/of opvangvoorzieningen in Malta. Vervolgens moeten die tekortkomingen een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken om tot schending van artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest te leiden.
4.2.
Eiser voert aan dat hij niet naar Malta kan terugkeren vanwege het feit dat hij in (onrechtmatige) detentie zal worden geplaatst, de detentieomstandigheden zeer slecht zijn en er geen mogelijkheid is om tegen de detentie op te komen. Dat betekent dat de rechtbank in dit geval moet beoordelen of 1) het reële risico aanwezig is dat eiser bij terugkomst in Malta in detentie zal worden geplaatst, 2) indien dat het geval is, wat de omstandigheden zijn waarin eiser in dat geval terecht zal komen en 3) of er voldoende procedurele waarborgen zijn om de rechtmatigheid van detentie te laten beoordelen.
Wat is het uitgangspunt bij deze beoordeling?
5. Het interstatelijk vertrouwensbeginsel betekent dat de lidstaten van de Europese Unie erop mogen vertrouwen dat de lidstaten hun internationale verplichtingen, die voortvloeien uit de Europese wet- en regelgeving op dit gebied, nakomen. Concreet betekent dat dat lidstaten ervan uit mogen gaan dat de asielprocedures binnen de lidstaten van de Europese Unie eerlijk zijn en dat het niveau van bescherming en opvang van vreemdelingen voldoende is. In deze zaak betekent dat dan ook dat verweerder er in eerste instantie van uit mag gaan dat de autoriteiten van Malta zich houden aan deze internationale
verplichtingen. Het is dan aan eiser om aannemelijk te maken dat Malta dit niet doet.
Het eerdere oordeel van de Afdeling
6. De situatie van vreemdelingen in Malta is al meerdere keren beoordeeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). De meest recente uitspraak van de Afdeling over de situatie in Malta is de uitspraak van 2 februari 2021. [5] In deze uitspraak heeft de Afdeling, kort samengevat, geoordeeld dat ten aanzien van Malta nog steeds kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat, wanneer Dublinclaimanten moeten terugkeren naar Malta, zij geen reëel risico lopen op schending van artikel 3 van het EVRM dan wel artikel 4 van het EU Handvest. Uit de uitspraak blijkt dat de Afdeling de informatie heeft betrokken uit het AIDA-rapport van 23 april 2020 (hierna: AIDA-rapport 2019). [6] Uit dit rapport blijkt volgens de Afdeling allereerst dat in de grote meerderheid van de gevallen het detineren van vreemdelingen niet in lijn is met de Opvangrichtlijn. Volgens de Afdeling volgt uit het rapport echter niet dat die informatie ook van toepassing is op Dublinclaimanten. Vervolgens blijkt volgens de Afdeling uit het AIDA-rapport 2019 dat de asielaanvraag van een terugkerende Dublinclaimant in bijna alle gevallen door de Maltese autoriteiten wordt geacht te zijn ingetrokken, zodat detentie van deze Dublinclaimanten bij terugkeer in de meeste gevallen plaatsvindt krachtens de Opvangrichtlijn. Verder blijkt volgens de Afdeling uit het AIDA-rapport 2019 niet dat alle Dublinclaimanten na overdracht aan Malta structureel worden gedetineerd.
Over de detentieomstandigheden in Malta overweegt de Afdeling dat uit het AIDA-rapport 2019 blijkt dat de omstandigheden sinds 2018 zijn verslechterd door overbevolking in detentiecentra en slechte hygiënische omstandigheden. Daartegenover blijkt echter volgens de Afdeling uit het AIDA-rapport 2019 dat gedetineerde vreemdelingen toegang hebben tot een eigen bed, eten, drinken en kleding. Verder is er gratis toegang tot gezondheidszorg van de overheid.
Tot slot blijkt volgens de Afdeling uit het AIDA-rapport 2019 dat de rechtmatigheid van detentie in Malta ambtshalve wordt beoordeeld door de Immigration Appeals Board (IAB), dat er bij het voortduren van de detentie opnieuw mogelijkheden bestaan om de rechtmatigheid te laten beoordelen, dat daarvoor gratis rechtsbijstand beschikbaar is en dat er toegang is tot rechtsbijstandsverleners en medewerkers van UNHCR en NGO’s.
Beoordeling door de rechtbank
7. De rapporten en uitspraken waar eiser in deze procedure een beroep op doet, zoals weergegeven in rechtsoverweging 2, dateren van na 2 februari 2021. De rechtbank kan dan ook niet zonder meer uitgaan van het laatste oordeel van de Afdeling en zal moeten beoordelen of deze rapporten en uitspraken het oordeel van de Afdeling over de situatie in Malta, meer specifiek het reële risico op detentie bij terugkeer van eiser naar Malta, de detentieomstandigheden en de procedurele waarborgen tijdens detentie, anders maken.
De rechtbank merkt nog op dat eiser ook heeft verwezen naar een tussenuitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats -s-Hertogenbosch, van 19 april 2021. De rechtbank heeft in die zaak ook de reactie van de Maltese autoriteiten op het CPT-rapport [7] betrokken. Nu eiser zich specifiek op de inhoud van deze tussenuitspraak beroept, zal de rechtbank in de zaak van eiser ook dit document meenemen in haar beoordeling.
Wat blijkt uit de rapporten?
Het risico op detentie
8. In het AIDA-rapport 2020 staat dat in 2020 nieuwe vreemdelingen automatisch gedetineerd werden zonder enige vorm van beoordeling of toetsing [8] . Ook de meeste Dublinclaimanten worden volgens het AIDA-rapport 2020 gedetineerd bij terugkeer naar Malta [9] . De Maltese autoriteiten vinden namelijk dat de benodigde informatie voor de behandeling van de asielaanvragen van Dublinclaimanten niet kan worden verkregen zonder het risico op onderduiking. Ook in het CPT-rapport staat dat vreemdelingen ‘en masse’ worden gedetineerd. [10]
De rechtbank maakt verder uit het CPT-rapport op dat vreemdelingen vaak onrechtmatig in detentie worden geplaatst [11] . Vreemdelingen worden namelijk in het overgrote deel op grond van publieke gezondheidsregelingen in detentie geplaatst. Dit werd eerder al onrechtmatig geacht door de Maltese rechtbank [12] . Voor een ander deel van de in detentie geplaatste vreemdelingen bestaat helemaal geen juridische basis.
Detentieomstandigheden
9. Uit zowel het AIDA-rapport 2020 als het CPT-rapport komt het beeld naar voren dat de detentieomstandigheden in de detentiecentra in Malta zeer slecht zijn. De detentiecentra zijn overvol, waardoor vreemdelingen niet tot nauwelijks ruimte hebben en geen privacy [13] . Ook hebben vreemdelingen geen mogelijkheid om contact op te nemen met mensen buiten de detentiecentra en mogen zij geen bezoek ontvangen van familie en vrienden [14] . Vreemdelingen hebben niet de beschikking tot telefoons of andere communicatiemiddelen om contact te onderhouden met mensen buiten de detentiecentra [15] . Ook de hygiënische omstandigheden in de detentiecentra zijn slecht. De sanitaire voorzieningen zijn zeer gedateerd of werken niet, waardoor er in sommige detentiecentra maar één of een aantal toilet(ten) en douche(s) is/zijn voor honderden vreemdelingen [16] . Vreemdelingen hebben vaak maar één set kleding en beddengoed, er is geen of nauwelijks ventilatie in de detentiecentra en zij hebben geen of zeer weinig toegang tot de buitenlucht [17] . Ook hebben vreemdelingen geen toegang tot activiteiten binnen de detentiecentra [18] .
9.1.
Hoewel vreemdelingen in detentie toegang hebben tot de gezondheidszorg in Malta, blijkt uit de rapporten dat de aangeboden medische zorg in de detentiecentra niet voldoende is om in de benodigde behoefte te voorzien. In de detentiecentra is er slechts één verpleegkundige aanwezig en is er geen specialistische zorg [19] . Vreemdelingen moeten lang wachten op benodigde basis gezondheidszorg. Verder verloopt het contact tussen de vreemdelingen en medici moeizaam, vanwege de taalbarrière en het feit dat geen adequate tolken beschikbaar zijn. De geboden medische zorg is dus in de praktijk niet toereikend, zo blijkt uit de rapporten. Bovendien is er nauwelijks toegang tot psychische zorgverlening in de detentiecentra, terwijl daar wel behoefte aan is [20] .
9.2.
Uit de rapporten komt verder het beeld naar voren dat vreemdelingen een lange periode in detentie moeten blijven. Uit het AIDA-rapport 2020 blijkt dat er grote vertraging is bij het registreren van vreemdelingen bij binnenkomst van Malta, waardoor vreemdelingen al langere tijd in detentie verblijven voordat zij formeel hun asielaanvraag konden indienen [21] . Verder blijkt ook dat over het algemeen de maximale beslistermijn in asielaanvragen van zes maanden niet wordt gehaald [22] . Gedurende de looptijd van de asielprocedure blijven de vreemdelingen in detentiecentra, tenzij er een plek vrij komt in de open opvangcentra.
9.3.
In het CPT-rapport wordt de conclusie getrokken dat de detentieomstandigheden kunnen wijzen op schending van artikel 3 van het EVRM [23] .
Procedurele waarborgen tijdens detentie
10. Uit het AIDA-rapport 2020 blijkt dat vreemdelingen, terwijl zij moeten wachten op het moment dat zij hun asielaanvraag formeel kunnen indienen, geen informatie ontvangen over de reden waarom zij worden gedetineerd en over de rechten die zij hebben [24] . Ook krijgen zij geen informatie over de asielprocedure in Malta [25] . In het CPT-rapport staat dat vreemdelingen voor langere tijd, dus ook nadat zij een asielaanvraag hebben ingediend, geen informatie ontvangen over de (rechtmatigheid van) detentie en de asielprocedure. De detentiecentra beschikken ook niet over een register en lijken niet te weten wie om welke reden gedetineerd is [26] . In het AIDA-rapport 2020 staat verder dat medewerkers van NGO’s en UNHCR, die voornamelijk aan vreemdelingen informatie verschaffen en hen juridische bijstand verlenen, in 2020 maandenlang geen toegang hadden tot de detentiefaciliteiten, waardoor vreemdelingen voor langere tijd geen informatie hadden over (de rechtmatigheid van) hun detentie of asielprocedure [27] . Ook wordt aan vreemdelingen niet de contactgegevens van NGO’s, consulaten en advocaten van UNHCR verschaft [28] . De informatie die de vreemdelingen wel krijgen van de Maltese autoriteiten is vaak in een taal die de vreemdelingen niet begrijpen [29] . Zo zijn de detentiemaatregelen, als deze er al zijn op papier, in het Engels [30] .
In het AIDA-rapport 2020 staat dat de rechtmatigheid van een in detentie geplaatste asielzoeker ambtshalve na zeven werkdagen wordt beoordeeld door de IAB [31] . Daarna wordt de detentie opnieuw ambtshalve beoordeeld na twee maanden. In het AIDA-rapport 2020 staat echter ook dat advocaten van vreemdelingen aangeven dat in de praktijk de rechtmatigheid van detentie niet wordt getoetst [32] .
Uit beide rapporten blijkt dat, hoewel vreemdelingen in theorie de mogelijkheid hebben om de rechtmatigheid van hun detentie aan te vechten, dit in de praktijk niet gebeurt vanwege het gebrek aan informatie hierover en de beperkte toegang die vreemdelingen hebben tot de (enkele) advocaten van NGO’s en UNHCR [33] . Er is dan ook volgens de rapporten geen sprake van een effectieve rechtsbescherming.
Conclusie van de rechtbank naar aanleiding van rapporten
11. Uit het AIDA-rapport 2020 en het CPT-rapport volgt dat de kans dat eiser, als Dublinclaimant, bij terugkeer in Malta in detentie zal worden gezet aanzienlijk is. Verder volgt uit de rapporten dat eiser tijdens zijn detentie in omstandigheden terecht zal komen die zeer slecht zijn en dat er onvoldoende effectieve procedurele waarborgen zijn voor eiser om op te komen tegen zijn detentie. De inhoud van deze rapporten wordt bevestigd in de door eiser overgelegde emailwisseling tussen Vluchtelingenwerk Nederland en Auditus, waarin vragen worden beantwoord door de opstellers van het AIDA-rapport. Ook komt de inhoud van de rapporten overeen met de persoonlijke ervaringen van eiser. De rechtbank betrekt bij haar oordeel ook de uitspraak van het EHRM van 11 maart 2021 in de zaak Feilazoo vs. Malta. Hoewel de feiten in die zaak niet geheel vergelijkbaar zijn met de situatie van eiser, werd door het EHRM wel geoordeeld dat er sprake was van een schending van artikel 3 en artikel 5, eerste lid, van het EVRM in verband met de detentieomstandigheden in vreemdelingendetentie in Malta.
11.1.
Het beeld dat uit de rapporten naar voren komt over de mogelijkheid van detentie, de detentieomstandigheden en de processuele waarborgen tijdens detentie is zo ernstig dat niet zonder meer kan worden uitgegaan van het eerdere oordeel van de Afdeling, zoals weergegeven in rechtsoverweging 6. Het is dan ook niet uitgesloten dat, op basis van de beschikbare informatie, er ernstige, structurele tekortkomingen zijn in het asielsysteem en de detentieomstandigheden in Malta die kunnen maken dat eiser bij terugkeer naar Malta terecht zal komen in een situatie waarin artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest wordt geschonden.
Hoe beoordeelt de rechtbank de door de Maltese autoriteiten gemelde verbeteringen?
12. De rechtbank vindt het echter ook belangrijk de kant van de Maltese autoriteiten te belichten. Volgens de Maltese autoriteiten zijn namelijk, sinds het bezoek van de opstellers van het CPT-rapport aan Malta in september 2020, verschillende verbeteringen doorgevoerd, zowel in de asielprocedure als in de opvangvoorzieningen (waaronder de detentie, detentieomstandigheden en de procedurele waarborgen tijdens detentie). Dat blijkt uit de reactie van de Maltese autoriteiten op het CPT-rapport van 11 maart 2021.
12.1.
In dat verband is het allereerst relevant om te vermelden dat Malta sinds midden 2018 te maken heeft gekregen met een grote toename aan vreemdelingen. Het asielsysteem van Malta en de opvangvoorzieningen in Malta waren niet op die aantallen ingesteld. Als gevolg daarvan waren in 2019 alle opvangcentra in Malta al vol. Vanaf dat moment werden vreemdelingen dan ook automatisch in detentie gezet.
12.2.
Uit het AIDA-rapport 2020 blijkt echter dat het aantal vreemdelingen in Malta in 2020 erg is gedaald [34] . Ook het aantal vreemdelingen dat via zee komt, de grootste stroom vreemdelingen vanaf midden 2018, is in 2020 sterk gedaald [35] .
Bovendien staat in het AIDA-rapport 2020 dat, waar in 2020 in totaal 490 vreemdelingen werden gedetineerd, aan het einde van 2020 nog maar 84 vreemdelingen waren gedetineerd. Dit beeld wordt bevestigd door de Maltese autoriteiten in hun reactie op het CPT-rapport. Daarin staat dat, sinds september 2020, er een afname van 79% is van vreemdelingen die in detentie zitten [36] . Ook staat hierin dat er nog maar één detentiecentrum is in Malta en dat hierin alleen vreemdelingen zitten die moeten terugkeren naar hun land van herkomst [37] . Ook is er een nieuwe opvangvoorziening gebouwd in Hal Far, zodat er meer reguliere opvang beschikbaar is voor vreemdelingen en minder vreemdelingen in detentie moeten worden geplaatst [38] .
12.3.
De afname van het aantal vreemdelingen dat naar Malta komt in combinatie met de bouw van een nieuwe reguliere opvangvoorziening, het sluiten van een aantal detentiecentra en de uitstroom van vreemdelingen die in detentie zitten, geven aanleiding om te twijfelen aan de aannemelijkheid dat eiser bij terugkeer naar Malta daadwerkelijk in (onrechtmatige) detentie zal worden geplaatst.
12.4.
Over de detentieomstandigheden hebben de Maltese autoriteiten gemeld dat verschillende verbeteringen zijn doorgevoerd. Zo hebben de vreemdelingen in detentie nu toegang tot binnen- en buitenactiviteiten en zijn telefoonlijnen aangelegd om de communicatie met de buitenwereld te faciliteren [39] . Ook vinden verbouwingswerkzaamheden plaats om meer ruimte voor vreemdelingen te creëren en om de sanitaire voorzieningen in detentie te verbeteren. Verder krijgen vreemdelingen bij aankomst voldoende kleding om zich te kleden bij verschillende weertypes en wordt er gedurende het verblijf van vreemdelingen in detentie voorzien in bad- en douchebenodigdheden en schoon beddengoed [40] . Er zijn ook televisies geïnstalleerd. Verder is er nu de mogelijkheid voor vreemdelingen in detentie om een klacht in te dienen bij The Detention Service [41] . Volgens de Maltese autoriteiten is de feitelijke toegang tot medische gezondheidszorg verbeterd en hebben vreemdelingen in detentie bovendien nu ook toegang tot psychische gezondheidszorg [42] .
12.5
Uit het AIDA-rapport 2020 blijkt ook dat de asielprocedure in Malta in 2020 geheel is hervormd met de bedoeling om de asielprocedure te versnellen. Dit wordt bevestigd door de Maltese autoriteiten. Ook zijn er door de Maltese autoriteiten meer medewerkers aangenomen om de asielaanvragen te behandelen. Bovendien is de Maltese organisatie die verantwoordelijk is voor behandeling van de asielaanvragen in augustus 2020 een overheidsorgaan geworden, waardoor zij feitelijk beter in staat is de achterstanden in behandeling van de asielaanvragen in te halen [43] .
12.6.
De gestelde verbeteringen laten ook een veranderd beeld zien van de omstandigheden waarin vreemdelingen terecht komen als zij in detentie worden geplaatst in Malta. Uit het voorgaande kan immers afgeleid worden dat de (hygiënische) omstandigheden zijn verbeterd, maar ook dat de periode dat vreemdelingen in detentie zullen zitten korter zal zijn. Voor zover eiser al in detentie zal worden geplaatst bij terugkeer naar Malta, lijkt hieruit te volgen dat hij niet in de zeer slechte detentieomstandigheden terecht zal komen zoals eerder geschetst.
12.7.
Ook blijkt uit het AIDA-rapport 2020 dat EASO vanaf 2021 medewerkers aan de Maltese autoriteiten ter beschikking heeft gesteld, onder meer, om informatie te verschaffen aan vreemdelingen. Volgens de Maltese autoriteiten krijgen vreemdelingen bij aankomst informatie in een taal die zij begrijpen [44] .
12.8.
De Maltese autoriteiten melden verder in hun reactie dat gratis rechtsbijstand beschikbaar is voor alle vreemdelingen, ook om de rechtmatigheid van detentie te laten beoordelen [45] . Verder heeft de Detention Services Director, op het moment van schrijven van het AIDA-rapport 2020, volledige toegang tot de detentiecentra gegeven aan NGO’s [46] . Dat wordt ook bevestigd door de Maltese autoriteiten. Die volledige toegang geldt ook voor immigratiemedewerkers, vertegenwoordigers van de International Protection Agency (de organisatie die sinds september 2020 de asielaanvragen behandelt) en vertegenwoordigers van UNHCR [47] . Bovendien is er door de geïnstalleerde telefoonlijnen continu contact mogelijk tussen vreemdelingen en advocaten.
12.9
Ook hier komt het beeld naar voren dat er inmiddels voldoende effectieve procedurele waarborgen zijn als eiser bij terugkeer naar Malta in detentie zal worden geplaatst.
Behoefte aan nadere informatie
13. De rechtbank vindt echter wel dat er, gelet op het ernstige beeld dat in eerste instantie uit de rapporten naar voren komt, meer duidelijkheid moet komen over de omstandigheden waaronder eiser na een mogelijke overdracht aan Malta zal worden opgevangen. In dat verband wil de rechtbank weten of de door de Maltese autoriteiten gestelde verbeteringen in het asielsysteem en de detentieomstandigheden daadwerkelijk feitelijk zijn doorgevoerd. De rechtbank wil vervolgens weten of deze verbeteringen ook daadwerkelijk hebben geleid tot een situatie waarbij aannemelijk is dat eiser, als Dublinclaimant, bij terugkeer niet in een situatie terecht komt waarin artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest wordt geschonden. Zolang deze informatie ontbreekt heeft het bestreden besluit geen deugdelijke motivering.
Conclusie en gevolgen
14. Zoals hiervoor is overwogen onder 13 is het bestreden besluit op dit moment nog niet voldoende gemotiveerd. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
14.1.
Om het gebrek te herstellen, moet verweerder de onder 13 genoemde vragen beantwoorden. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak.
14.2.
Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
14.3.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Scherff, voorzitter, en mr. W.P.C.G. Derksen en mr. G.A. van der Straaten, leden, in aanwezigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Report to the Maltese Government on the Visit to Malta carried oud by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment of Punishment on its visit to Malta from 17 – 22 September 2020, Strasbourg, 10 March 2021.
2.AIDA-rapport "Country Report: Malta. 2020 Update", gepubliceerd op 7 mei 2021.
3.22615/21 V. vs. the Netherlands.
5.Uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:199.
6.AIDA-rapport "Country Report: Malta. 2019 Update", gepubliceerd op 23 april 2020.
7.Response of the Maltese Government to the report of the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment of Punishment on its visit to Malta from 17 – 22 September 2020, Strasbourg, 10 March 2021.
8.AIDA-rapport 2020, p. 4 en 59.
9.AIDA-rapport 2020, p. 40.
10.CPT-rapport, p. 7.
11.CPT-rapport, p. 7.
12.CPT-rapport, p. 8.
13.CPT-rapport, p. 7.
14.AIDA-rapport, p. 82 en 83 en CPT-rapport, p. 7.
15.AIDA-rapport 2020, p. 83 CPT-rapport, p. 22.
16.CPT-rapport, p. 16.
17.CPT-rapport, p. 17.
18.AIDA-rapport 2020, p. 83.
19.CPT-rapport, p. 28.
20.CPT-rapport, p. 29.
21.AIDA-rapport 2020, p. 25.
22.AIDA-rapport 2020, p. 27.
23.CPT-rapport, p. 18.
24.AIDA-rapport 2020, p. 56.
25.AIDA-rapport 2020, p. 25.
26.CPT-rapport, p. 20.
27.AIDA-rapport 2020, p. 56 en CPT-rapport, p. 7.
28.CPT-rapport, p. 22.
29.AIDA-rapport 2020, p. 76.
30.CPT-rapport, p. 21.
31.AIDA-rapport 2020, p. 89.
32.AIDA-rapport 2020, p. 89.
33.AIDA-rapport 2020, p. 76 en CPT-rapport, p. 20.
34.AIDA-rapport 2020, p. 4.
35.AIDA-rapport 2020, p. 19.
36.Reactie Maltese autoriteiten, p. 4.
37.Reactie Maltese autoriteiten, p. 4.
38.Reactie Maltese autoriteiten, p. 4.
39.Reactie Maltese autoriteiten, p. 6 en 7.
40.Reactie Maltese autoriteiten, p. 14.
41.Reactie Maltese autoriteiten, p. 29.
42.Reactie Maltese autoriteiten, p. 25.
43.CPT-rapport, p. 8.
44.Reactie Maltese autoriteiten, p. 19.
45.Reactie Maltese autoriteiten, p. 20.
46.AIDA-rapport 2020, p. 89.
47.Reactie Maltese autoriteiten, p. 19.