ECLI:NL:RBDHA:2021:9835
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf op basis van middelenvereiste en hoofdverblijf in het buitenland
In deze zaak heeft eiseres, een Mexicaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) werd afgewezen. Eiseres had de aanvraag ingediend om bij haar partner, die de Nederlandse nationaliteit heeft, in Nederland te verblijven. De staatssecretaris stelde dat de partner zijn hoofdverblijf naar Mexico had verplaatst en niet voldeed aan het middelenvereiste, omdat hij geen objectief verifieerbare stukken had overgelegd die zijn inkomsten aantonen.
Tijdens de hoorzitting heeft eiseres betoogd dat haar partner wel degelijk in Nederland verblijft en dat er objectieve belemmeringen zijn voor het uitoefenen van hun gezinsleven in Mexico. Eiseres voerde aan dat de coronamaatregelen en andere omstandigheden het moeilijk maakten om de benodigde bewijsstukken te verzamelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris terecht concludeerde dat de partner niet aan het middelenvereiste voldeed en dat er geen objectieve belemmeringen waren voor het gezinsleven in Mexico.
De rechtbank heeft de belangenafweging van de staatssecretaris als deugdelijk gemotiveerd beschouwd en vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van het beleid rechtvaardigden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 september 2021.