ECLI:NL:RBDHA:2022:10014

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
NL22.13381
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel en geboortedatum

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, van Somalische nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. De afwijzing was gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waarbij verweerder de geboortedatum van eiseres zoals geregistreerd in Griekenland hanteerde. Eiseres betwistte deze geboortedatum en voerde aan dat zij op [geboortedag] 2005 is geboren, wat zij onderbouwde met een kopie van haar geboorteakte. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet consistent was in zijn toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, aangezien hij de vluchtelingenstatus die aan eiseres door Griekenland was verleend niet had overgenomen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig was en onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.13381

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

ProcesverloopBij besluit van 5 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer NL22.13382, op 9 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A.O. Adam. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 2005.
2. Eiseres behoort tot de Reer Hamar en was woonachtig in Mogadishu. Haar broer was journalist en werkte bij Radio Simba. Vanwege zijn kritische uitzendingen ten aanzien van Al Shabaab is hij bedreigd door Al Shabaab, Hij is daarom in 2017 naar Libië gevlucht. Daarna heeft Al Shabaab de vader van eiseres bedreigd en dreigden zij eiseres mee te nemen. De vader van eiseres heeft dit niet serieus genomen en is door Al Shabaab vermoord. Daarna heeft Al Shabaab de moeder van eiseres benaderd. De moeder van eiseres heeft toen haar netwerk om hulp gevraagd en geld ingezameld voor het vertrek van eiseres. In 2019 is eiseres is met haar paspoort naar Turkije gevlogen en is daarvandaan met een boot naar Griekenland gegaan. De boot is omgeslagen en eiseres is door de Griekse autoriteiten gered. Aan eiseres is in Griekenland een vluchtelingenstatus toegekend. Eiseres is vanuit Griekenland naar Italië gevlogen en is vanuit Italië met de trein naar Nederland gegaan.
Standpunten van partijen
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst
- gedwongen huwelijk met Al Shabaab-leden door uitlatingen van broer die journalist is
o de broer van eiseres is een bekende en kritische journalist
o de vader is vermoord door Al Shabaab
o het gedwongen huwelijk
o het vertrek uit het land van herkomst
Verweerder heeft de nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Eiseres wordt door verweerder niet gevolgd in de door haar opgegeven geboortedatum van [geboortedag] 2005, nu zij in Griekenland is geregistreerd met een geboortedatum van [geboortedag] 1999, uit schouwonderzoek is gebleken dat eiseres evident meerderjarig is en zij haar gestelde geboortedatum niet met identificerende documenten heeft aangetoond. Verweerder heeft de door eiseres gestelde problemen als gevolg van de kritische uitlatingen van haar broer, die journalist is, niet geloofwaardig geacht. Omdat verweerder vindt dat eiseres hem heeft misleid door valse informatie te verstrekken over haar leeftijd, is de aanvraag kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 30b, aanhef en onder c en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres dient volgens verweerder terug te keren naar Somalië.
4. Eiseres stelt zich - voor zover nu van belang - op het standpunt dat verweerder haar leeftijd niet juist heeft vastgesteld. Uit de door haar in beroep overgelegde kopie van haar geboorteakte blijkt dat zij zoals bij de aanvraag gesteld op [geboortedag] 2005 is geboren. Eiseres kan het origineel van de geboorteakte niet overleggen, omdat die door haar persoonlijk in ontvangst moet worden genomen. Dit is onmogelijk en daarom is sprake van bewijsnood. Gelet op haar leeftijd had zij in de procedure voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen moeten worden opgenomen.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank stelt vast dat partijen van mening verschillen over de geboortedatum van eiseres. Verweerder baseert zijn standpunt ter zake met name op het feit dat eiseres in Griekenland is geregistreerd met de geboortedatum [geboortedag] 1999. Ter zitting is daarbij verwezen naar vaste rechtspraak [1] van de Afdeling [2] dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de gegevens waaronder eiseres in Griekenland is geregistreerd, tenzij eiseres in Nederland authentieke, identificerende documenten heeft overgelegd waaruit de door haar gestelde geboortedatum blijkt. Verweerder stelt terecht dat de door eiseres overgelegde kopie van een geboorteakte niet zo’n identificerend document is, omdat een foto van eiseres daarop ontbreekt.
6. Echter, de rechtbank stelt ook vast dat niet in geschil is dat de Griekse autoriteiten eiseres op 9 december 2019 een vluchtelingenstatus hebben toegekend. Gesteld noch gebleken is dat deze is ingetrokken of op onjuiste gronden is verleend. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet enerzijds ten aanzien van de geboortedatum kan beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, maar anderzijds ten aanzien van de toekenning van de vluchtelingenstatus kennelijk niet van dit beginsel uitgaat.
7. De rechtbank heeft verweerder ter zitting om een reactie gevraagd op de door Griekenland aan eiseres toegekende vluchtelingenstatus. Het primaire betoog van verweerder dat dit buiten de omvang van het geding valt nu hier in de beroepsgronden geen beroep op is gedaan, volgt de rechtbank niet. Nu eiseres in beroep stelt dat verweerder haar ten onrechte niet heeft aangemerkt als vluchteling en uit het dossier blijkt dat haar die status al is verleend door een andere lidstaat van de Europese Unie, is de rechtbank gelet op artikel 8:69, tweede lid, van de Awb gehouden te beoordelen of de toepasselijke EU-regelgeving en het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waar verweerder zelf ook een beroep op heeft gedaan, aan het bestreden besluit in de weg staan. Het subsidiaire betoog van verweerder, namelijk dat eiseres in Nederland een gedegen asielprocedure heeft gehad, kan evenmin slagen, reeds omdat dit geen antwoord geeft op de vraag of het bestreden besluit niet in strijd is met het EU-recht.
8. De rechtbank is daarom van oordeel dat het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig is ten aanzien van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en daarin verder ten onrechte niet is gemotiveerd waarom de toekenning van het vluchtelingschap aan eiseres door Griekenland niet hoeft te worden overgenomen.
9. Het beroep is hierom reeds gegrond. De overige gronden behoeven geen bespreking, ook omdat de afwijzingsgronden in het bestreden besluit voor een groot deel samenhangen met de ongeloofwaardig geachte geboortedatum. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van dit besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
-
verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.H. van Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Onder meer de uitspraken van 29 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:881, 30 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1454, 14 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1911 en 11 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:392
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State