ECLI:NL:RBDHA:2022:10040

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.9084
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake verblijfsvergunning regulier

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 26 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ongegrond was verklaard. Het bestreden besluit dateert van 21 mei 2021. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb een beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. Eiser heeft op 11 juni 2021 beroep ingesteld, maar heeft hierbij geen gronden vermeld. De griffier heeft eiser op 22 juni 2021 geïnformeerd over het ontbreken van gronden en de mogelijkheid geboden om deze binnen vier weken alsnog in te dienen. Eiser heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd.

Aangezien eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb en er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die een uitzondering op de niet-ontvankelijkverklaring rechtvaardigen, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.9084

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 21 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd opnieuw ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb moet een beroepschrift de gronden van het beroep bevatten. Op grond van artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad om het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Op grond artikel 2.4, eerste lid, van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken wordt deze termijn gesteld op vier weken.
2. Eiser heeft op 11 juni 2021 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hierbij zijn geen gronden vermeld.
3. De griffier heeft bij bericht in het digitale dossier van 22 juni 2021 aan eiser medegedeeld dat bij het indienen van het beroepschrift geen gronden zijn vermeld. Aan eiser is daarbij de mogelijkheid geboden om binnen vier weken alsnog de gronden in te dienen. Ook is eiser hierbij medegedeeld dat het beroep anders niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
4. Eiser heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Er is dus ook niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan niet-ontvankelijkverklaring van het beroep achterwege dient te blijven.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen
binnen 6 wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.