ECLI:NL:RBDHA:2022:1012

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
NL21.13698
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Georgische homoseksuele man wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Georgische man die homoseksueel is. De eiser heeft op 10 juli 2021 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelt dat hij in Georgië is mishandeld en afgeperst vanwege zijn seksuele gerichtheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn verklaringen over zijn seksuele gerichtheid inconsistent en oppervlakkig zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke ervaringen en de impact daarvan op zijn leven. Bovendien is er een algemeen rechtsvermoeden dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, wat betekent dat het aan de eiser is om aan te tonen dat dit voor hem niet geldt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de homoseksualiteit van de eiser niet geloofwaardig is en dat de aanvraag terecht is afgewezen. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13698
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Greve-Kortrijk), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.13699, op 1 november 2021 op zitting behandeld in Breda. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Georgische nationaliteit te bezitten. Op 10 juli 2021 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en als gevolg van zijn gerichtheid (seksueel) is mishandeld en afgeperst.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- De homoseksualiteit van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen.
3. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht de homoseksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen echter niet geloofwaardig. Daartoe stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser wisselend, summier en oppervlakkig heeft verklaard over de diverse thema’s die getoetst worden bij zaken waarin een LHBTI-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
Eiser is er daardoor niet in geslaagd een authentiek beeld te schetsen van zijn gerichtheid. Daarnaast heeft eiser op meerdere punten tegenstrijdig verklaard met het relaas van zijn nicht, [Naam 2], eiseres in de zaak NL21.13700, met wie hij de gestelde problemen als gevolg van zijn gerichtheid zou hebben ervaren en met wie hij gelijktijdig asiel heeft aangevraagd in Nederland. Tot slot heeft verweerder aan eiser tegengeworpen dat Georgië – ook in zijn geval – als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom dergelijke hoge eisen aan zijn verklaringen worden gesteld, terwijl hij een duidelijk laagopgeleide man is. Eiser betwist verder dat hij tegenstrijdig, vaag of summier heeft verklaard over de ontdekking en beleving van zijn seksuele gerichtheid of zijn relaties. Daarnaast werpt verweerder ten onrechte eisers gebrek aan kennis over LHBTI-organisaties in Georgië tegen. Hij kon hier niet meer over verklaren, omdat hij zich niet tot die organisaties heeft gewend. Tot slot stelt eiser zich op het standpunt dat het zeer goed mogelijk is dat hij tegenstrijdig heeft verklaard met het relaas van zijn nicht, maar dat dit hem niet kan worden tegengeworpen. Daartoe verwijst eiser naar een proefschrift waaruit blijkt dat het niet vreemd is dat verschillende mensen over eenzelfde gebeurtenis verschillend verklaren.1
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat Georgië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, met verhoogde aandacht voor de mogelijkheid dat dit anders kan liggen als het gaat om LHBTI’s. Dat betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Georgië geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Georgië voor hem vanwege zijn specifieke omstandigheden niet veilig is.
6. Verweerder beoordeelt de gestelde seksuele gerichtheid van eiser aan de hand van Werkinstructie (WI) 2019/17. De beoordeling vindt plaats aan de hand van vaste thema’s (privéleven, huidige en voorgaande relaties, contacten met homoseksuelen in het land van herkomst en in Nederland, kennis van de Nederlandse situatie, discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst). Het zwaartepunt bij de beoordeling van de geloofwaardigheid ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen.
7. Uit deze WI volgt ook dat verweerder bij het beoordelen van de geloofwaardigheid rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst etc.). Dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid rekening dient te houden met de culturele achtergrond van de vreemdeling volgt eveneens uit de uitspraak van de Afdeling2 van 6 februari 2020.3 Anders dan eiser heeft aangevoerd, blijkt expliciet uit het bestreden besluit dat en hoe rekening is gehouden met het
1. M.J. Dubbelmans,
Betrouwbaar getuigenbewijs: totstandkoming en waardering van strafrechtelijke getuigenverklaringen in perspectief(diss. Leiden Universiteit), Wolters Kluwer (2014).
2 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
referentiekader van eiser. Tijdens het gehoor zijn aan eiser vragen gesteld die samenhangen met de onder 6 genoemde thema’s. De door eiser afgelegde verklaringen tijdens dit gehoor zijn vervolgens in het voornemen en het bestreden besluit door verweerder beoordeeld. De wijze van beoordeling van de gestelde seksuele gerichtheid is door verweerder voldoende inzichtelijk gemaakt. Zo heeft verweerder gemotiveerd dat van eiser niet wordt verwacht dat hij uitgebreid zijn toekomstbeeld als LHBTI-persoon presenteert, omdat dit in Georgië werd onderdrukt. Verweerder heeft verder toegelicht dat, ook bij een lager opleidingsniveau, wel van eiser mag worden verwacht dat hij zijn persoonlijke belevingen en ervaringen kan toelichten. Aangezien eiser een volwassen man van 41 jaar is en de christelijk orthodoxe religie heeft, geldt dat ook van hem mag worden verwacht dat hij kan verklaren over het spanningsveld tussen eisers gerichtheid en de religie en samenleving waarmee hij is opgegroeid en die hem onderdrukt. Mede gelet op het voorgaande volgt de rechtbank eiser niet in zijn stelling dat zijn verklaringen ten onrechte op dezelfde wijze zijn beoordeeld als die van zijn nicht. Dit heeft eiser ook overigens niet verder onderbouwd. Verweerder heeft het bestreden besluit daarom mogen baseren op de tijdens het gehoor afgelegde verklaringen.
8. Verweerder heeft de gestelde homoseksualiteit en de daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser onvoldoende inzicht heeft verschaft over hoe hij erachter kwam dat hij op mannen viel. Zo heeft eiser verklaard dat hij een voorkeur had voor vrouwenkleding en zich daardoor vrouwelijker voelde.4 Hij verklaart ook dat hij zich altijd als vrouw voelde.5 Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij geen reactie had op vrouwen.6 Eiser heeft echter niet inzichtelijk gemaakt wat het verband daarvan is met zijn gevoelens voor mannen. Eiser heeft verder verklaard dat hij het leuk vond om naar mannen te kijken.7 Vanwege de grote impact op zijn leven mocht verweerder van eiser verwachten dat hij inzichtelijk maakt hoe deze ervaringen zijn gevoelens hebben beïnvloed en hoe dit heeft bijgedragen aan de ontdekking en ontwikkeling van zijn homoseksuele gerichtheid. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier en oppervlakkig heeft verklaard over het inhouden van zijn homoseksuele gerichtheid. Eiser verklaart dat hij zich heel slecht en rot voelde en dat het heel slecht voor hem was.8 Hiermee verschaft eiser geen inzicht in zijn persoonlijke belevingswereld tijdens een voor hem moeilijke periode.
Verweerder heeft zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier en algemeen heeft verklaard over zijn relaties. Anders dan eiser in beroep heeft aangevoerd, is eiser uitgebreid gehoord en is hij daarnaast in de gelegenheid gesteld om zijn verklaringen aan te vullen middels de zienswijze en de correcties en aanvullingen. Dit heeft niet geleid tot een andere conclusie. Dat eiser hoofdzakelijk over seksuele aantrekkingskracht en seksuele handelingen heeft gesproken, heeft verweerder tegen de (sociale en culturele) achtergrond van eiser niet ten onrechte kunnen beoordelen als iets dat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid. Eiser blijft verder summier en oppervlakkig over wat hij leuk vond aan [naam 3], en vermeld daarover niet veel meer dan dat hij aardig en vrijgevig was.9 Nu eiser zelf heeft verklaard dat zijn relatie met [naam 3] voor hem de enige echte relatie is geweest, mocht
4 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 4.
5 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 33.
6 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 5 en 11. 7 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 11 en 33. 8 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 13.
9 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 17.
van eiser worden verwacht dat hij meer op de persoon toegespitste verklaringen af zou leggen dan hij heeft gedaan.
De rechtbank volgt eiser in zijn stelling dat hij niet wisselend heeft verklaard over het aantal partners dat hij heeft gehad. Eiser heeft consistent verklaard dat zijn (seksuele) relatie met [naam 4] in Duitsland voor hem weinig betekenisvol was.10 Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat eiser [naam 4] om die reden niet als partner heeft benoemd. Gelet op het integrale karakter van de geloofwaardigheidsbeoordeling kan dit op zichzelf echter niet tot een geslaagd beroep leiden.
Verweerder heeft ook bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat verweerder oppervlakkig verklaart over het uiten van zijn seksuele gerichtheid in Nederland ten opzichte van Georgië. Als antwoord op de vraag hoe het voor eiser voelt om in een land te zijn waar homoseksualiteit geaccepteerd wordt, antwoordt eiser dat hij heel gelukkig is en vooral blij is met Nederland, omdat hij hier aangename mensen is tegengekomen die hem hielpen.11 Verweerder heeft niet ten onrechte tegengeworpen dat dit geen verband houdt met eisers seksuele gerichtheid. Pas in de zienswijze licht eiser toe dat hij in Nederland minder bang is en zich rustiger voelt. Deze verklaring maakt echter niet concreet waaruit dit gevoel van rust en minder angst blijkt.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder ten onrechte eisers gebrekkige kennis over LHBTI-organisaties in Georgië tegenwerpt. Dat eiser zich nimmer tot LHBTI- organisaties heeft gewend en daarom niet meer over die organisaties kan vertellen kan in zoverre worden gevolgd. In het vrije relaas heeft eiser echter verklaard: “In 2013 wilden wij met onze organisatie, organisatie is een groot woord, we waren maar met tien personen, maar we wilden voor onze rechten gaan vechten.”.12 Dit strookt niet met eisers verklaringen dat hij geen LHBTI-organisaties in Georgië kende.13 Hier heeft eiser – ook in beroep – geen verklaring voor gegeven. Eiser heeft verder zelf verklaard dat hij van plan was om mee te doen aan een LHBTI-actie in Tbilisi.14 Nu deze verklaring ook enige betrokkenheid bij LHBTI-organisaties suggereert, heeft verweerder het opmerkelijk kunnen achten dat eiser niet meer kan verklaren dan hij heeft gedaan.
9. Met betrekking tot de door eiser gestelde problemen als gevolg van zijn seksuele gerichtheid is het relaas van eiser afhankelijk van dat van zijn nicht. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het relaas van eiser tegenstrijdigheden vertoont met de door zijn nicht afgelegde verklaringen. Dit doet ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van de door eiser gestelde problemen. Dat uit het door eiser overgelegde onderzoek blijkt
dat twee mensen verschillend kunnen verklaren over eenzelfde gebeurtenis, leidt niet tot een ander oordeel. Eiser en zijn nicht hebben tegenstrijdig verklaard over wiens verjaardag het was, hoe de situatie tijdens de verjaardag is ontstaan en geëscaleerd en hoeveel mensen bij het incident bij de supermarkt aanwezig waren. Nu eiser en zijn nicht stellen dat zij hetzelfde samen hebben meegemaakt en voornoemde elementen de kern van deze problemen raken, heeft verweerder van eiser mogen verwachten dat hun verklaringen over deze feitelijkheden overeenkomen. Gelet hierop heeft verweerder niet ten onrechte geoordeeld dat eisers verklaringen ernstig afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen en daarmee aan de algehele geloofwaardigheid van zijn gestelde seksuele gerichtheid.
10 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 20. 11 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 18. 12 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 9. 13 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 18. 14 Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 29.
10. Aangezien verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de homoseksualiteit van eiser niet geloofwaardig is, geldt ook voor eiser het uitgangspunt dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet anderszins onderbouwd dat hier in zijn geval niet van uit kan worden gegaan. Verweerder heeft zich daarom niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat Georgië ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
11. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr.
N.H. de Zeeuw, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR19175587

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.