ECLI:NL:RBDHA:2022:10371

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.19361
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd op 16 augustus 2022 op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en het onderzoek op 3 oktober 2022 gesloten.

De rechtbank overweegt dat zij eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het moment van het sluiten van het eerdere onderzoek rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich dan ook op de periode na het sluiten van dat onderzoek. Eiser heeft aangevoerd dat hij nooit asiel heeft aangevraagd in Nederland en dat de maatregel op een onjuiste grondslag is genomen. Daarnaast heeft hij gesteld dat hij op eigen gelegenheid Nederland zal verlaten.

De rechtbank concludeert echter dat uit de voortgangsgegevens blijkt dat eiser op 16 augustus 2022 een asielaanvraag heeft ingediend, waardoor zijn eerste beroepsgrond niet kan slagen. De stelling dat hij Nederland vrijwillig zal verlaten is niet voldoende onderbouwd en leidt niet tot een ander oordeel over de rechtmatigheid van de voortzetting van de bewaring. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19361

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bhadai),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 16 augustus 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 3 oktober 2022 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 8 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9221, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. De rechtbank begrijpt eisers gronden zo, dat hij stelt dat hij nooit in Nederland asiel heeft aangevraagd waardoor de maatregel op een onjuiste grondslag is genomen. Verder stelt eiser dat hij op eigen gelegenheid Nederland zal verlaten en niet in meer in Europa zal verblijven.
5. Uit de voortgangsgegevens van 28 september 2022 volgt dat eiser op 16 augustus 2022 in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend. De eerste beroepsgrond van eiser kan dan ook niet slagen. De grond dat eiser op eigen gelegenheid Nederland zal verlaten en niet meer in Europa zal verblijven is niet verder onderbouwd en kan niet leiden tot een ander oordeel over de rechtmatigheid van de voorzetting van de bewaring.
6. Het beroep is ongegrond. Om die reden wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.