ECLI:NL:RBDHA:2022:10566

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.19649
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiseres tegen de maatregel van bewaring die op 26 augustus 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiseres, die de Venezolaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was, maar dat er sinds de sluiting van het eerdere onderzoek een gewijzigde situatie is ontstaan. Eiseres heeft in haar asielbeschikking van 1 oktober 2022 de identiteit en nationaliteit als geloofwaardig aangemerkt, wat betekent dat de grondslag voor de maatregel van bewaring niet langer kan worden gehandhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf 1 oktober 2022 en heeft de opheffing van de maatregel bevolen. Tevens is er een schadevergoeding van € 1000 toegekend aan eiseres voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende 10 dagen. De proceskosten zijn eveneens vergoed aan eiseres, vastgesteld op € 759. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19649

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.C. Stoop),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 26 augustus 2022 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Hierop heeft eiseres gereageerd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 7 oktober 2022 gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Venezolaanse nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 16 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9592, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. Nu deze procedure een vervolgberoep betreft tegen de op 26 augustus 2022 opgelegde maatregel en deze rechtbank het eerste beroep tegen de maatregel heeft behandeld (zie rechtsoverweging 2) acht de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van dit vervolgberoep, ondanks dat het beroep tegen het afwijzende asielbesluit (waarin staat dat de opgelegde maatregel met drie maanden wordt verlengd) in behandeling is bij deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam. [1]
4. Verweerder heeft zich in de maatregel van bewaring van 26 augustus 2022 op het standpunt gesteld dat de maatregel noodzakelijk is met het oog op de vaststelling van de identiteit of nationaliteit van eiseres en met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van een asielaanvraag, wegens het risico op onttrekking aan het toezicht op vreemdelingen. In de afwijzende asielbeschikking van 1 oktober 2022 heeft verweerder onder het kopje ‘Verlengingsbesluit’ opgenomen dat de inbewaringstelling van eiseres met ten hoogste drie maanden wordt verlengd op grond van artikel 59b, derde lid, van de Vw. Dit omdat er nog altijd aanleiding is om de identiteit en nationaliteit te onderzoeken. Voor het vertrekproces van eiseres zal verder onderzoek moeten worden gedaan.
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar identiteit en nationaliteit voldoende vaststaan. Zij wijst naar de asielbeschikking waarin wordt overwogen dat de identiteit en nationaliteit geloofwaardig worden geacht. Daarbij komt dat verweerder in het bezit is van een authentieke en geldig bevonden Venezolaanse identiteitskaart van eiseres. Eiseres stelt verder dat de omstandigheid dat in het kader van het vertrekproces nog verder onderzoek gedaan moet worden om een vervangend reisdocument te verkrijgen geen nader onderzoek naar de identiteit en nationaliteit betreft. In dit verband verwijst zij naar de memorie van toelichting bij artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw en paragraaf A5/6.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
6. Verweerder stelt zich in zijn verweerschrift op het standpunt dat de grondslag [2] van de maatregel van bewaring is bevestigd in de uitspraak van 16 september 2022. Er is geen sprake van een gewijzigde situatie waardoor deze grondslag alsnog is komen te vervallen. Ten tijde van het opleggen van de maatregel was bekend dat eiseres in het bezit was van een identiteitskaart. Verder is in de asielbeschikking nader toegelicht waarom toepassing wordt gegeven aan artikel 59b, derde lid, van de Vw. In het vertrekproces zal aan de hand van vertrekgesprekken en een aanvraag om een vervangend reisdocument nader onderzoek worden gedaan naar de identiteit en nationaliteit van eiseres.
7. De rechtbank is anders dan verweerder van oordeel dat wel sprake is van een gewijzigde situatie. In de asielbeschikking van 1 oktober 2022 heeft verweerder namelijk de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Dit betekent dat bij de inbewaringstelling niet langer kan worden tegengeworpen dat onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit en nationaliteit van eiseres. [3] De rechtbank is met eiseres van oordeel dat de omstandigheid dat nog een vervangend reisdocument dient te worden verkregen, niet betekent dat nog nader onderzoek moet worden gedaan naar de identiteit en nationaliteit van eiseres. Gelet op het feit dat inmiddels is beslist op de asielaanvraag van eiseres, is ook de grondslag dat bewaring noodzakelijk is ter verkrijging van gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag, komen te vervallen.
8. Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is met ingang van 1 oktober 2022 onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag (maandag 10 oktober 2022).
9. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel van bewaring beveelt aan eiseres een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 10 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel van 10 x € 100 (verblijf detentiecentrum) = € 1000.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag;
 veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiseres tot een bedrag van € 1000, te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zaaknummer: NL22.19688.
2.Artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.
3.In deze zin ook: de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:973.