Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 30 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
Het bestreden besluit
– kort samengevat – dat de verklaringen van eiser met betrekking tot de afwending van de islam onvoldoende overtuigend, oppervlakkig en tegenstrijdig zijn. Eiser heeft op zijn toeristenvisum en in het aanmeldgehoor aangegeven dat hij moslim en praktiserend is. Later heeft eiser verklaard zich te hebben afgewend van de islam. Dit zijn volgens verweerder tegenstrijdige verklaringen en van eiser mag worden verwacht dat hij een juiste weergave geeft van zijn gegevens. De hiervoor naderhand gegeven verklaring vindt verweerder onvoldoende. Daarnaast vindt verweerder dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn motieven voor en het proces van de afwending van de islam. Verweerder vindt ook dat eiser met zijn verklaringen onvoldoende inzicht heeft gegeven in het proces van zijn bekering en de motieven die hebben geleid tot zijn bekering tot het christendom. Hij heeft hier vaag en oppervlakkig over verklaard. Eiser kan niet aangeven waarom hij zich heeft opengesteld voor een nieuw geloof. Ook heeft hij vaag verklaard over de effecten van de bekering en het moment waarop hij bekeerd zou zijn. De verklaringen over kennis en activiteiten overtuigen niet. Verder stelt verweerder dat de bedreigingen van de oom van eiser niet geloofwaardig zijn omdat eiser na de bedreigingen, nog negen tot tien maanden veilig in Libanon heeft kunnen verblijven. Ook heeft eiser zich na aankomst in Nederland niet onverwijld gemeld, wat afbreuk doet aan de gestelde vrees.
Bekering tot het christendom
Bedreigingen vanwege afvalligheid
Conclusie