Overwegingen
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Somalische nationaliteit te hebben. Referent stelt haar echtgenoot te zijn. Op 20 juli 2017 heeft hij ten behoeve van de overkomst van eiseres naar Nederland een mvv in het kader van nareis aangevraagd.
2. Bij besluit van 1 maart 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen omdat eiseres de door haar gestelde gezinsband met referent niet aannemelijk heeft gemaakt.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. In bezwaar heeft eiseres onder meer een huwelijkscertificaat van 14 januari 2019 overgelegd. Volgens de Verklaring van onderzoek van het Bureau Documenten van verweerder van 6 februari 2019 is dit huwelijkscertificaat ‘hoogstwaarschijnlijk niet echt’ en is de legalisatie ‘vals’. Eiseres heeft vervolgens een verklaring van de Somalische ambassade te Brussel van 4 juli 2019 overgelegd waarin wordt gesteld dat het huwelijkscertificaat authentiek is. In het Weerwoord van Bureau Documenten van 12 juli 2019 wordt verklaard dat de ambassade slechts een kopie van het huwelijkscertificaat heeft gezien, dat de ambassade op basis van die kopie niet heeft kunnen onderkennen dat het document nagebootste inktstempels en handtekeningen bevat, dat niet blijkt dat de ambassade verificatieonderzoek heeft gedaan en dat slechts iets wordt gezegd over de legalisatie maar niet over de echtheid, zodat er geen aanleiding bestaat voor verweerder om de conclusie over het document te wijzigen.
4. Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 december 2019 (zaaknummer AWB 19/6532, niet gepubliceerd) heeft deze rechtbank en zittingsplaats het daartegen door eiseres ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 augustus 2019 vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. In deze uitspraak is geoordeeld dat verweerder gelet op het beginsel van
equality of arms(wapengelijkheid) ten onrechte heeft nagelaten om, hoewel daarom verzocht, het origineel van het door eiseres overgelegde huwelijkscertificaat van 14 januari 2019 aan haar te verstrekken met het oog op een contra-expertise.
5. In overleg met eiseres heeft verweerder op 29 december 2020 aan haar schriftelijk een aantal vragen gesteld ter vervanging van een hoorzitting. Op 22 januari 2021 heeft eiseres deze vragen beantwoord. Op 4 mei 2021 heeft contra-expert W. de Jong aan de hand van het originele huwelijkscertificaat een contra-expertise uitgebracht. De contra-expert volgt niet de verklaring van Bureau Documenten dat de stempels en handtekeningen op de Engelse zijde van het huwelijkscertificaat zijn nagebootst. De vraag of de Somalische zijde van het huwelijkscertificaat authentiek is, kan de contra-expert niet beantwoorden omdat hij niet beschikt over referentiemateriaal in de vorm van authentieke Somalische huwelijkscertificaten en handschrift en handtekeningen van de op het certificaat vermelde personen. In het Weerwoord van Bureau Documenten van 17 november 2021 wordt verklaard dat de contra-expert in zijn interpretatie vaststelt dat de stempels en handtekeningen op de Engelse zijde van het huwelijkscertificaat reproducties betreffen. Verder wordt verklaard dat de contra-expert geen uitspraak doet over de vraag of de Engelse zijde bevoegd op de achterkant van het huwelijkscertificaat is aangebracht. Ook wordt verklaard dat de eerdere verklaring van Bureau Documenten dat niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is, anders dan de contra-expert stelt, geen betrekking heeft op de legalisatie. Bureau Documenten heeft daarom opnieuw geen aanleiding gezien om de conclusie over het document te wijzigen.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres opnieuw ongegrond verklaard. Anders dan voorheen, stelt verweerder zich nu op het standpunt dat eiseres zowel haar identiteit als de gestelde gezinsband met referent niet aannemelijk heeft gemaakt. De door eiseres overgelegde Somalische documenten erkent verweerder niet als officiële documenten. Verweerder neemt bewijsnood aan voor het overleggen van officiële documenten, maar ziet geen aanleiding om nader onderzoek aan te bieden omdat sprake is van contra-indicaties betreffende de gestelde huwelijksrelatie en eiseres niet is ingegaan op het verzoek om een pasfoto over te leggen. Gelet op het Weerwoord van 17 november 2021 bestaat er ondanks de contra-expertise geen twijfel aan de verklaring dat het huwelijkscertificaat van 14 januari 2019 hoogstwaarschijnlijk niet echt is en dat de legalisatie vals is. Ook komt verweerder terug van zijn tijdens de zitting bij de rechtbank van 14 november 2019 ingenomen standpunt door de door eiseres overgelegde documenten uit 2001, 2004 en 2018 alsnog relevant te achten voor de beoordeling. Ten aanzien van deze documenten heeft Bureau Documenten op 12 januari 2018 en op 7 januari 2019 verklaard dat deze vals, dan wel niet te beoordelen zijn. Op dit punt is geen contra-expertise overgelegd en dat komt voor rekening en risico van eiseres. Daarnaast heeft referent bevreemdingwekkende verklaringen afgelegd over de gestelde huwelijksrelatie met eiseres en is niet ingegaan op het verzoek om verdere indicatieve documenten over te leggen die de gestelde gezinsband zouden kunnen onderbouwen.
7. Eiseres voert hier in beroep het volgende tegen aan. Het is opmerkelijk dat verweerder bij voorbaat Somalische documenten niet erkent, maar vervolgens wel van haar verwacht dat zij uitleg geeft over de echtheid van de door haar overgelegde Somalische documenten. Nu verweerder geen rechtsmiddel heeft aangewend tegen de vaststelling van de rechtbank in de uitspraak van 12 december 2019 dat de overgelegde documenten uit 2001, 2004 en 2018 minder relevant zijn, kan verweerder daar nu geen contra-indicatie in zien. Er is nog steeds geen sprake van
equality of armsomdat verweerder het referentiemateriaal niet ter beschikking heeft gesteld aan de contra-expert. Los daarvan leidt de contra-expertise tot twijfel aan de verklaringen van Bureau Documenten ten aanzien van de stempels en handtekeningen op het huwelijkscertificaat van 14 januari 2019.
8. Op 28 januari 2022 heeft verweerder verzocht om aanhouding van het beroep om zich te kunnen beraden op de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 26 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:245). Op 1 februari 2022 heeft de rechtbank het beroep aangehouden. Op 23 juni 2022 heeft verweerder het standpunt meegedeeld dat de voornoemde Afdelingsuitspraak geen gevolgen heeft voor het bestreden besluit. 9. In het verweerschrift van 2 augustus 2022 wordt uiteengezet dat de voornoemde Afdelingsuitspraak heeft geresulteerd in de nieuwe Werkinstructie 2022/7 (https://puc.overheid.nl/ind/doc/PUC_1289767_1/1/). Verweerder stelt zich in dit verweerschrift op het standpunt dat ook gelet op de inmiddels vereiste integrale beoordeling terecht aan eiseres geen mvv is verstrekt en dat aan eiseres niet het voordeel van de twijfel kan worden gegeven.
De rechtbank oordeelt als volgt.
10. Anders dan eiseres stelt, heeft verweerder niet van haar verlangd dat zij een sluitende uitleg kan geven over de authenticiteit van de door haar overgelegde Somalische documenten. Verweerder heeft immers bewijsnood aangenomen ten aanzien van het overleggen van officiële Somalische documenten. Het ligt echter wel op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat zij voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de gevraagde mvv. Dit volgt uit de artikelen 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en 1.26 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Dit is ook mogelijk aan de hand van indicatieve documenten en verklaringen.
11. De omstandigheid dat geen hoger beroep is ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 12 december 2019 brengt niet met zich dat verweerder de verklaringen van onderzoek van Bureau Documenten over de door eiseres overgelegde documenten uit 2001, 2004 en 2018 niet alsnog als contra-indicatie mag aanmerken. Er is namelijk geen sprake van een uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgrond zoals bedoeld in deBrummen-jurisprudentie (uitspraak van de Afdeling van 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801). Daarnaast wordt er op grond van artikel 7:11 van de Awb in bezwaar een volledige overweging gemaakt. In dat kader is het toegestaan om deze tegenwerping alsnog te handhaven. 12. Eiseres kan niet worden gevolgd in haar stelling dat nog steeds geen sprake is van
equality of arms. Daartoe is redengevend dat inmiddels zowel verweerder als eiseres een deskundigenadvies hebben kunnen inbrengen ten aanzien van het originele huwelijkscertificaat van 14 januari 2019. Bovendien blijkt uit het rapport van de contra-expert dat hij slechts voor een gedeelte van de beoordeling had willen beschikken over referentiemateriaal. De contra-expert heeft immers zonder de aanwezigheid van referentiemateriaal kunnen verklaren dat niet kan worden vastgesteld of de Engelse zijde op een bevoegde wijze als fotokopie op de achterkant is aangebracht. Ook heeft de contra-expert kunnen verklaren dat de stempels en handtekeningen op deze zijde geen originelen maar reproducties zijn. Dit brengt ook met zich dat de contra-expertise in zoverre geen twijfel zaait over de inhoud van de verklaringen van Bureau Documenten. De stellingen van de contra-expert dat er in theorie een authentieke Engelse akte kan zijn gekopieerd en dat hij geen kennis heeft van de gebruikte printerinkt in Somalië en het handschrift van de ambtenaar die een handtekening heeft gezet, maken niet alsnog dat aan de verklaringen van Bureau Documenten moet worden getwijfeld. De rechtbank ziet dan ook geen reden om, al dan niet onder toepassing van artikel 8:29 van de Awb, nadere inlichtingen te vragen aan verweerder.
13. Eiseres heeft in beroep niet betwist dat zij haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt, dat referent tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de gestelde huwelijksrelatie en dat zij niet is ingegaan op de uitnodiging om verdere indicatieve documenten te overleggen. Al het voorgaande in samenhang beoordeeld is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond heeft kunnen verklaren.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.