In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 28 september 2022, gaat het om een beroep van eisers tegen de vaststelling van een aflossingsverplichting door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn. Eiseres had een aflossingsverplichting van € 75,65 per maand, die later werd herzien naar € 29,08. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarin verweerder de aflossingsverplichting handhaafde. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep van eiser beoordeeld, aangezien de primaire besluiten alleen aan eiseres waren gericht. De rechtbank concludeert dat eiser geen belanghebbende is en verklaart zijn beroep niet-ontvankelijk. Voor eiseres is het beroep gegrond voor zover het zich richt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaren tegen het besluit dat ten grondslag ligt aan vordering [nummer 4]. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Verweerder wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.