4.1.Op grond van artikel 3.47 van de Ov is afdeling 3.8 Ontgassen van binnenschepen gericht op de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bescherming van de volksgezondheid.
Op grond van artikel 3.48 van de Ov zijn gedeputeerde staten bevoegd voor ontheffingen van bepalingen van afdeling 3.8.
Op grond van artikel 3.50 van de Ov is het de vervoerder en de schipper verboden zonder ontheffing tijdens de vaart een ladingtank met restladingdampen van benzeen (UN-nummer 1114) vanaf een binnenschip op een vaarweg te ontgassen.
Op grond van artikel 3.51 van de Ov is het de vervoerder en de schipper verboden zonder ontheffing tijdens de vaart een ladingtank met restladingdampen van:
ruwe aardolie met meer dan 10% benzeen (UN 1267);
aardoliedestillaten N.E.G. met meer dan 10% benzeen of aardolieproducten N.E.G met meer dan 10% benzeen (UN 1268);
brandstof voor straalvliegtuigen met meer dan 10% benzeen (UN 1863);
brandbare vloeistoffen, N.E.G. met meer dan 10% benzeen (UN 1993); of
koolwaterstoffen, vloeibaar met meer dan 10% benzeen (UN 3295)
vanaf een binnenschip op een vaarweg te ontgassen.
Op grond van artikel 3.53 van de Ov zijn de verboden, bedoeld in de artikelen 3.50 tot en met 3.52 niet van toepassing, indien kan worden aangetoond dat:
de drie voorafgaande ladingen in de desbetreffende ladingtank niet bestonden uit stoffen als bedoeld in de artikelen 3.50 tot en met 3.52, of;
de desbetreffende ladingtank bij de voorafgaande belading voor meer dan 95% gevuld was met een andere stof dan vermeld in de artikelen 3.50 tot en met 3.52.
Op grond van bijlage I bij de Ov wordt vaarweg gedefinieerd als voor het openbaar verkeer met schepen openstaand water in de zin van artikel 1.01, onder D, onder 5°, van het Binnenvaartpolitiereglement.
Op grond van artikel 1.01, onder D, onder 5°, van het Binnenvaartpolitiereglement wordt vaarweg gedefinieerd als elk voor het openbaar verkeer met schepen openstaand water.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Ov zijn vaarwegen, anders dan de vaarwegen in beheer bij het Rijk, gebieden waarvan de plaats geometrisch is bepaald en zijn verbeeld op kaart 2 in bijlage II.
Op grond van bijlage I bij de Ov wordt ontgassen gedefinieerd als het afvoeren van restladingdamp uit een ladingtank waarbij restladingdampen terechtkomen in de open lucht. Restladingdamp wordt gedefinieerd als damp die na het lossen in de ladingtank achterblijft in een door gedeputeerde staten aan te geven minimumconcentratie.
De door gedeputeerde staten aan te geven minimumconcentratie, zoals opgenomen in de definitie van restladingdamp, is neergelegd in het Besluit nadere regeling restladingsdamp Provinciale milieuverordening Zuid-Holland van 16 december 2014. Op grond van artikel 1 van dit besluit is van een restladingdamp als bedoeld in artikel 1.1, onder m, van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland sprake bij een concentratie van die damp groter dan of gelijk aan 10% van de onderste explosiegrens. Op grond van artikel 14.6 van de Ov wordt het Besluit nadere regeling restladingsdamp Provinciale milieuverordening Zuid-Holland nu gebaseerd op artikel 3.49 van de Ov. Dit artikel bepaalt dat verweerder nadere regels kan stellen in het kader van ontgassen van binnenvaartschepen tijdens de vaart.