ECLI:NL:RBDHA:2022:10875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
NL21.20399 en NL21.20406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag door voorzieningenrechter

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL21.20399 en NL21.20406. Verzoekers, van Armeense nationaliteit, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvragen waren eerder door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 8 februari 2022, waar verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. F. Lavell, aanwezig waren. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar. Tijdens de zitting is ook een tolk, S. Markarian, aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft in zijn overwegingen geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aanverwante zaken NL21.20398 en NL21.20405.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. R.G.A. Beijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, en de uitspraak zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.20399 en NL21.20406

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker] (verzoeker) en [verzoekster] (verzoekster), verzoekers V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
mede namens hun minderjarige kind (gemachtigde: mr. F. Lavell),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluiten van 24 december 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL21.20398 en NL21.20405, op 8 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Markarian. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekers zijn van Armeense nationaliteit. Verzoeker is geboren op [geboortedatum 1] 1995. Verzoekster is geboren op [geboortedatum 2] 1999.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL21.20398 en NL21.20405 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
11 februari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. G.P. Loman R.G.A. Beijen
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.