Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. Eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw) de maatregel van bewaring was opgelegd. Eiser stelde dat hij niet weigerde Nederland te verlaten en dat hij terug wilde naar Spanje, waar hij een lopende verblijfprocedure had. Hij voerde aan dat de maatregel van bewaring niet gerechtvaardigd was en dat er lichter middelen beschikbaar waren. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de bewaring niet waren betwist en dat er voldoende risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat er geen lichter middel dan bewaring doeltreffend kon worden toegepast. Eiser was meerderjarig en de rechtbank oordeelde dat zijn leeftijd en de openstaande strafzaak geen aanleiding gaven om de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. De rechtbank stelde vast dat er voldoende zicht was op uitzetting naar Marokko en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier.