ECLI:NL:RBDHA:2022:10981

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
AWB 20/8830
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met ingetrokken beroep

In de zaak met nummer AWB 20/8830 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 april 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening na de intrekking van zijn verblijfsvergunning en de oplegging van een inreisverbod voor de duur van 10 jaar door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit, dat op 17 oktober 2019 werd genomen, werd later door de Staatssecretaris in een besluit van 11 november 2020 ongegrond verklaard, waarbij de intrekkingsdatum werd aangepast. Verzoeker heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 15 juni 2021 heeft verzoeker echter zijn beroep ingetrokken, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening geacht werd te zijn gericht tegen de rechtsgevolgen van het primaire besluit. Op 21 juni 2021 heeft de Staatssecretaris het bezwaar tegen het primaire besluit gegrond verklaard. De voorzieningenrechter overwoog dat, nu het bezwaar gegrond was verklaard en er geen rechtsmiddelen tegen het besluit van 21 juni 2021 waren aangewend, er geen bodemzaak meer bestond die samenhangt met het verzoek om een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek niet ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter, mr. G.P. Loman, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/8830

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 april 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , van Marokkaanse nationaliteit, verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.A.P.F. Hoens),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 17 oktober 2019 (primair besluit) heeft verweerder de aan verzoeker verleende verblijfsvergunning ingetrokken en aan hem een inreisverbod opgelegd voor de duur van 10 jaar. Het primaire besluit geldt tevens als een terugkeerbesluit.
Bij besluit van 11 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard, onder aanpassing van de intrekkingsdatum.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het beroep tegen het bestreden besluit is op 15 juni 2021 op zitting behandeld. Tijdens deze zitting heeft verzoeker het beroep ingetrokken. Daarmee wordt het verzoek om een voorlopige voorziening geacht te zijn gericht tegen de rechtsgevolgen van het primaire besluit.
Bij besluit van 21 juni 2021 heeft verweerder het bezwaar tegen het primaire besluit gegrond verklaard.

Overwegingen

1. Nu verweerder het bezwaar gegrond heeft verklaard en tegen het besluit van 21 juni 2021 geen rechtsmiddelen zijn aangewend, is er geen sprake meer van een bodemzaak die samenhangt met het verzoek om een voorlopige voorziening. Daarom bestaat aanleiding het verzoek niet ontvankelijk te verklaren.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.P. Bruins-Langedijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 22 april 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.