ECLI:NL:RBDHA:2022:11128
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure na intrekking besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding in het kader van een asielprocedure. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.G. Grigorjan, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling. Op 29 september 2022 trok de staatssecretaris dit besluit in, waarna de verzoeker zijn beroep introk en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. In de reactie van 20 oktober 2022 werd aangegeven dat de asielaanvraag van de verzoeker in de nationale asielprocedure zou worden behandeld, omdat de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening was verstreken. De rechtbank overwoog dat er aanleiding kan zijn om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, maar dat het in behandeling nemen van de asielaanvraag geen tegemoetkoming was, maar slechts een gevolg van het tijdsverloop.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak. De verzoeker heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.