Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het bestreden besluit
Gronden beroep
Heeft eiser procesbelang?
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep van een vreemdeling tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht en zijn ongewenstverklaring door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling, die sinds 26 maart 2014 in Nederland verbleef, op 21 oktober 2020 door de Staatssecretaris ongewenst is verklaard na een reeks van strafbare feiten. De vreemdeling had geen contact meer met zijn gemachtigde en was sinds medio december 2020 niet meer bereikbaar. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, omdat hij geen prijs meer stelde op de beoordeling van zijn verblijfsbeëindiging. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland, tenzij hij contact houdt met zijn gemachtigde. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.