In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, waarbij de vrouw in een penitentiaire inrichting verblijft na een ernstig incident waarbij zij haar kind heeft gemutileerd. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en het eenhoofdig gezag over de minderjarige aan de man toegekend, gezien de omstandigheden en de impact van het incident op het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en dat er geen ouderschapsplan is overgelegd, maar heeft besloten om hieraan voorbij te gaan gezien de situatie. De man heeft verzocht om een omgangsregeling, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om voorlopig geen omgangsregeling vast te stellen, gezien de psychische toestand van de vrouw en de impact van het incident. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man de vrouw maandelijks moet informeren over het welbevinden van het kind en dat hij haar een partneralimentatie van € 100,- per maand moet betalen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw om meer informatie over het huwelijksvermogen en een bijzondere curator afgewimpeld, maar heeft de man wel verplicht om informatie te verstrekken over het huwelijksvermogen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de echtscheiding.