Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
SuperGarant Assuradeuren B.V., uit Leidschendam, eiseres
Procesverloop
Ontvankelijkheid beroep
De conclusie van de rechtbank
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen SuperGarant Assuradeuren B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep van eiseres, SuperGarant Assuradeuren B.V., tegen een besluit van het UWV. Het UWV had eerder een aanvraag van een (ex-)werkneemster om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen. Eiseres, die als garantsteller optreedt, stelt belang te hebben bij het bestreden besluit van het UWV. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres geen zelfstandig eigen belang heeft bij het besluit, maar slechts een afgeleid belang dat voortvloeit uit de contractuele relatie met de (ex-)werkgever van de (ex-)werkneemster. Dit betekent dat eiseres niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.