ECLI:NL:RBDHA:2022:11221
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de homoseksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen deze afwijzing behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn seksuele geaardheid en zijn relaties met vrouwen, wat heeft geleid tot twijfels over de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.