AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Toetsing van de afwijzing van een mvv-aanvraag voor een minderjarige in het kader van gezinsleven en EU-recht
In deze zaak gaat het om een 10-jarige jongen, eiser, die in Suriname verblijft en de Surinaamse nationaliteit heeft. Zijn moeder, referente, woont sinds 2018 in Nederland met haar andere kinderen die de Nederlandse nationaliteit bezitten. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op juiste wijze heeft afgewezen. De afwijzing is in geschil, waarbij eiser stelt dat verweerder had moeten toetsen aan artikel 20 VWEU en het Chavez Vilchez-arrest. De rechtbank betrekt ook eerdere uitspraken van het Europese Hof van Justitie en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar overwegingen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in strijd is met het EU-recht en dat de belangen van eiser, als minderjarige, niet voldoende zijn meegewogen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.
Voetnoten
1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
3.Het arrest van het Europese Hof van Justitie van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354.
4.Artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, Vreemdelingenwet 2000 en 3.74 en 3.75 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
5.Als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Europese Unie.
8.Verweerder wijst daartoe onder meer naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 7 oktober 2020 , AWB 20/1618.
9.Het arrest van het Europese Hof van Justitie van 6 december 2012, ECLI:EU:C:2012:776.
10.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
11.Zie het arrest, punt 63, en de daar aangehaalde rechtspraak.
12.Zie de uitspraken van de Afdeling van 7 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV8631, en van 10 september 2021, ECLI:NL:RVS:2042. 13.Vergelijk onder 9.3 en 9.4 van de eerdergenoemde uitspraak van de Afdeling van 10 september 2021.
14.Gelet op wat staat in artikel 7:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
15.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
17.Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
18.Arrest van 21 december 2001, 31465/96, Sen (ECLI:CE:ECHR:2001:1221JUD003146596)
19.Arrest van 1 december 2005, 60665/00, Tuquabo-Tekle e.a. (ECLI:CE:ECHR:2005:1201JUD006066500)
20.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.