Team Insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/636218 / FT RK 22/702
uitspraakdatum: 3 november 2022
[verzoeker 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker 1] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1.1. [verzoeker 1] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2. Het verzoek is behandeld op de zitting van 27 oktober 2022. Op deze zitting verschenen:
- [verzoeker 1] , vergezeld door zijn ouders,
- de heer [schuldhulpverlener] en stagiaire [stagiaire] (Plangroep).
2. De beoordeling van het verzoek
2.1. Een verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP kan worden toegewezen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan: er moet sprake zijn van een problematische schuldensituatie en de verzoeker (in dit geval dus [verzoeker 1] ) moet te goeder trouw zijn geweest bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. Bovendien moet de verwachting bestaan dat [verzoeker 1] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van schulden die niet te goeder trouw zijn ontstaan. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het niet te verwachten is dat [verzoeker 1] de verplichtingen uit de WSNP zal nakomen.
2.2. Op de schuldenlijst van de [verzoeker] staat onder meer een (totale) schuld aan het CJIB van € 4.618,50. [verzoeker 1] heeft desgevraagd verklaard dat dit allemaal zogenaamde flitsboetes zijn, opgelegd vanwege diverse verkeersovertredingen (snelheidsovertreding, door rood rijden etc). Schulden die betrekking hebben op opgelegde boetes worden aangemerkt als ‘niet te goeder trouw’ en staan om die reden aan toelating tot de WSNP in de weg.
2.3. Uit het dossier volgt verder dat [verzoeker 1] een schuld heeft van € 3.945,37 aan Meerwonen in verband met huurachterstand, maar ook een schuld van € 20.642,60 in verband met aangerichte schade in de gehuurde woning. Het gaat hierbij om apparatuur die was losgekoppeld en twee muurtjes die zijn gesloopt. Schulden die ontstaan door (opzettelijk) schade aan te brengen aan andermans eigendom, worden aangemerkt als schulden die niet te goeder trouw zijn ontstaan. Door en namens [verzoeker 1] is nog aangevoerd dat niet hij, maar vrienden de muurtjes hebben gesloopt en dat dit is gebeurd in een periode waarin hij zichzelf niet was. Beide omstandigheden maken het doen ontstaan van deze schuld niet minder verwijtbaar. [verzoeker 1] is huurder van de woning en als zodanig dus verantwoordelijk, ook voor het gedrag van anderen voor zover het de woning betreft. De rechtbank neemt verder aan dat [verzoeker 1] een lastige periode heeft doorgemaakt, waarin gebruik van drugs een belangrijke factor was. Ook die omstandigheid maakt echter niet dat de ontstane schade [verzoeker 1] niet kan worden aangerekend. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat dit deel van de schuld aan Meerwonen niet te goeder trouw is ontstaan en, gelet op de omvang, aan toelating tot de WSNP in de weg staat.
Voldoen aan verplichtingen
2.4. [verzoeker 1] was sinds 15 december 2020 onder beschermingsbewind geplaatst. De beschermingsbewindvoerder heeft hierom verzocht vanwege de verwensingen van [verzoeker 1] aan haar adres en het feit dat [verzoeker 1] volgens haar niet geholpen wil worden. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en het bewind met ingang van 16 september 2022 opgeheven.
2.5. [verzoeker 1] ontvangt een PW-uitkering en is in verband daarmee medisch gekeurd in verband met het vaststellen van zijn arbeids(on)geschiktheid. Argonout heeft op 23 juli 2021 in dit verband een rapportage uitgebracht. Hieruit volgt – samengevat – dat [verzoeker 1] arbeidsgeschikt is, maar wel een afstand tot de arbeidsmarkt heeft waardoor het inzetten van een re-integratie-traject gewenst is. Desgevraagd verklaarde [verzoeker 1] dat er sinds het opstellen van deze rapportage geen enkele actie is ondernomen om aan de slag te gaan.
2.6. De schuldhulpverlener (Plangroep) heeft gerapporteerd dat [verzoeker 1] meerdere keren zonder bericht niet verscheen op gemaakte afspraken. Het is dankzij de moeder van [verzoeker 1] dat er nieuwe afspraken zijn gemaakt, aldus de schuldhulpverlener.
2.7. Uit het dossier volgt verder dat [verzoeker 1] kort voor de zitting (op 29 september 2022) is besproken in het zogenaamde zorgnetwerk van de Gemeente Alphen aan den Rijn. Gelet op de hiervoor (onder 2.3) beschreven vordering van Meerwonen, wenst(e) zij de huurovereenkomst te ontbinden. De uitkomst van dat overleg is de rechtbank niet bekend geworden.
2.8. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden volgt, naar het oordeel van de rechtbank, niet de (pro-)actieve houding die nodig is voor een succesvolle schuldsaneringsregeling. Deze conclusie wordt nog bevestigd door [verzoeker 1] zelf, die ter zitting desgevraagd aangaf, ‘eigenlijk geen idee te hebben wat de WSNP inhoudt, behalve dan dat je van je schulden afkomt.’ Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat [verzoeker 1] de verplichtingen di de WSNP met zich brengt, zal nakomen. Ook dit gegeven staat aan toelating in de weg.
2.9. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling dient gelet op al het voorgaande te worden afgewezen.
BESLISSING
Gewezen door mr. R.G.C. Veneman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2022 in tegenwoordigheid van N.B.H. Doorneveld, griffier.
De verzoeker heeft gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag dat van deze zaak kennis moet nemen.