Overwegingen
1. Eiseres was voltijds werkzaam als [functienaam] bij het Ministerie van Landbouw en viel in 1997 uit met psychische en lichamelijke klachten na haar bevalling. Eiseres heeft vanaf 21 oktober 1998 een WAO-uitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 80-100%. Op 10 december 2007 is eiseres weer arbeidsgeschikt geacht en op 21 april 2007 is de WAO-uitkering beëindigd. Eiseres heeft op 30 mei 2019 verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), evenwel was zij op die datum niet verzekerd voor de WIA. Verweerder heeft deze aanvraag beoordeeld in het kader van de WAO en onderzocht of er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde oorzaak binnen vijf jaar (Amber). De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres is met terugwerkende kracht vanaf 17 maart 2011 vastgesteld op 80-100% tot aan 18 oktober 2019. Vanaf die datum is de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 65 tot 80%.
2. Op 29 april 2020 heeft eiseres bij verweerder gemeld dat haar klachten per 19 april 2020 zijn toegenomen. In het vragenformulier heeft eiseres melding gemaakt van hoge bloeddruk en veel vocht vasthouden. Een verzekeringsarts van verweerder heeft dossieronderzoek verricht en op 4 september 2020 gebeld met eiseres. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport geconcludeerd dat geen sprake is van een toename van de arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebrek. Bij besluit van 8 december 2020 is de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres ongewijzigd vastgesteld op 65 tot 80%.
3. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres tegen dit besluit heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) op basis van dossieronderzoek geconcludeerd dat geen sprake is van nieuwe medische feiten of omstandigheden die aanleiding geven de belastbaarheid te herzien. De arbeidsdeskundige b&b heeft vastgesteld dat het arbeidsongeschiktheidspercentage onveranderd 65,70% is. Het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 8 december 2020 is bij beslissing op bezwaar van 16 juli 2021 ongegrond verklaard.
4. Eiseres stelt dat de rapportage van de verzekeringsarts b&b ondeugdelijk is gemotiveerd. In de medische beoordelingen van 2011, 2012 en 2016 is de mate van arbeidsongeschiktheid steeds vastgesteld op 80-100% en volgens de verzekeringsarts b&b is de medische conditie van eiseres niet gewijzigd. Dit betekent dat zij nog steeds voor 80-100% arbeidsongeschikt is en niet voor 65-80%. Verder stelt eiseres dat zij meer beperkt is dan in de FML is vastgesteld en dit blijkt ook uit de feiten. Specifiek stelt zij dat zij haar dag voornamelijk zittend en liggend doorbrengt en niet de helft van de werkdag kan lopen. Ook zijn volgens eiseres de geselecteerde functies niet geschikt. Dit geldt zowel voor de functie besteller post/pakketten, als de functie medewerker tuinbouw. Beide zijn niet geschikt, omdat er meerdere malen per uur getild moet worden en eiseres een kwetsbare rug heeft na meerdere kop-staart botsingen met de auto.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. In geschil is de vraag of verweerder terecht de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 19 april 2020 (de datum in geding) ongewijzigd heeft vastgesteld op 65 tot 80%.
Zorgvuldig medisch onderzoek?
7. De arts H. Spanjaard (contrasignering door verzekeringsarts L.T.H. Schonagen) heeft eiseres op 18 oktober 2019 op het spreekuur gezien in het kader van de aanvraag van eiseres op 30 mei 2019 waarbij onderzocht is of er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde oorzaak binnen vijf jaar (Amber) op grond van de WAO. In het rapport van de arts worden (onder andere) de klachten van eiseres, informatie van derden, het dagverhaal, de diagnose en de prognose beschreven. Op 29 april 2020 heeft eiseres bij verweerder gemeld dat haar klachten per 19 april 2020 zijn toegenomen. De verzekeringsarts heeft op basis van deze melding het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd en eiseres telefonisch gesproken. Naast de beperkingen in categorie I, II en III heeft de verzekeringsarts in zijn rapport van 4 september 2020 aanvullende beperkingen opgenomen in de categorie IV en V.
8. De verzekeringsarts b&b heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 12 juli 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier met de daarin aanwezige medische informatie en de in bezwaar overgelegde informatie van de behandelaars bestudeerd. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
9. Eiseres voert in beroep aan dat er in bezwaar geen contact is opgenomen met haar huisarts. De verzekeringsarts b&b stelt dat in bezwaar geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen. Het ongericht informeren bij de huisarts en vragen naar de bekende weg, vindt de verzekeringsarts b&b niet nodig voor het vaststellen van de actuele belastbaarheid op de datum in geding. Het is helder wat eiseres mankeert. De rechtbank vindt de uitleg van de verzekeringsarts b&b begrijpelijk. Daarbij is van belang dat er al informatie aanwezig was vanuit de behandelend sector over de depressie, angstklachten en persoonlijkheidsstoornis en dat deze informatie door de arts in zijn rapport van 30 december 2019 kenbaar is betrokken. De verzekeringsarts heeft vervolgens in zijn rapport van 4 september 2020 de rugklachten meegenomen en daar beperkingen voor aangenomen. Verder zijn de hypertensieklachten van eiseres betrokken in zijn beoordeling en heeft de verzekeringsarts geoordeeld dat gelet op het verloop en de ingestelde medicatie de hypertensie geen onderdeel van een ziekte of gebrek is die aanleiding geeft meer beperkingen aan te nemen. Het gegeven dat na de melding toename arbeidsongeschiktheid de verzekeringsartsen de huisarts niet om informatie hebben verzocht, betekent in dit geval niet dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest.
Arbeidsongeschiktheidspercentage
10. Het standpunt van eiseres dat de arbeidsongeschiktheid steeds is vastgesteld op 80-100% en dat verweerder dit niet had mogen aanpassen, wordt evenmin gevolgd. Verweerder heeft toegelicht dat de arts H. Spanjaard in 2019 met terugwerkende kracht heeft beoordeeld of eiseres vanaf 2011 arbeidsongeschikt was. De arts H. Spanjaard heeft vastgesteld dat dit inderdaad het geval was en verweerder is er ambtshalve vanuit gegaan dat de mate van arbeidsongeschiktheid 80-100% is. Volgens verweerder zou het onzorgvuldig zijn om van een lager percentage uit te gaan. De toekenning van de mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% tussen 2011 en 18 oktober 2019 was volgens verweerder een ambtshalve tegemoetkoming in het belang van eiseres en niet een exacte medische weging van haar conditie. Dit ligt anders voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80% vanaf 18 oktober 2019. Deze is gebaseerd op een actuele beoordeling op dat moment. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het verschil in percentage voldoende onderbouwd, ondanks dat de medische conditie van eiseres niet is gewijzigd. Ook de verwijzing naar de niet overgelegde rapporten van artsen uit 2011, 2012 en 2016 leidt niet tot een ander oordeel. Deze rapporten zijn, zoals eiseres ter zitting heeft toegelicht, in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Participatiewet (Pw) opgemaakt. Eiseres is door die artsen dus in een ander kader dan dat van de WAO beoordeeld.
11. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres niet dat er meer beperkingen moeten worden aangenomen. De verzekeringsarts heeft op 4 september 2020 geconcludeerd dat eiseres beperkt is voor veelvuldige storingen en onderbrekingen, veelvuldige deadlines/productiepieken, hoog handelingstempo, eigen gevoelens uiten, conflicthantering, leiding geven, tillen of dragen (kan ongeveer 10 kg dragen), frequent zware lasten hanteren, lopen en staan (ongeveer 4 uur per werkdag). De verzekeringsarts heeft een urenbeperking van 4 uren per dag en 20 uren per week vastgesteld. Deze Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is geldig vanaf 18 oktober 2019. De stelling van eiseres dat zij per 19 april 2020 meer beperkt is dan door de verzekeringsarts is aangenomen, heeft zij niet onderbouwd met medische gegevens.
Arbeidskundige beoordeling
12. Eiseres voert op zitting aan dat de geselecteerde functies waarbij zij moet tillen niet geschikt zijn vanwege haar kwetsbare rug. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts beperkingen heeft opgenomen in de FML vanwege haar rug in categorie IV en V. De arbeidsdeskundige heeft op basis van deze FML de functies geselecteerd en onderbouwd. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de medische grondslag van het besluit en dat leidt ook tot de conclusie dat eiser vanuit medisch oogpunt geschikt is voor de functies die door de arbeidsdeskundige zijn geselecteerd.
13. Eiseres stelt dat de functie besteller post/pakketten (SBC-code 282102) niet geschikt is omdat in de FML is aangegeven dat eiseres weliswaar ongeveer 10 kg kan dragen maar dat onduidelijk is tegen welke frequentie deze 10 kg moet worden afgezet. De arbeidsdeskundige b&b heeft in zijn rapportage van 15 juli 2021 toegelicht dat in deze functie niet zwaarder getild hoeft te worden dan 5 kg. Daarbij is aangegeven dat het gaat om maaltijden rondbrengen waarbij een stapel boxen in- en uitgeladen moet worden. De frequentie betreft 4 keer per uur 5 kg. Volgens verweerder is de functie dan ook geschikt. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan deze conclusie.
14. Wat eiseres heeft aangevoerd over de geschiktheid van de functie medewerker tuinbouw leidt evenmin tot een ander oordeel. Binnen de primair geselecteerde functie medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) met SBC-code 111010 zijn de deelfuncties medewerker bloemzaadproductie en verspener geduid. De arbeidsdeskundige b&b heeft in zijn rapportage van 15 juli 2021 toegelicht dat in de functie medewerker bloemzaadproductie tijdens vier werkuren 40 maal plantenpotten van 1 kg worden getild. In de functie verspener tilt de werknemer tijdens 2 werkuren trays van 10 maal 3-5 kg en tijdens 1 werkuur van 60 maal 3-5 kg. Volgens de arbeidsdeskundige b&b is de combinatie van de mate en het tijdsaspect zodanig dat de functie geschikt is omdat het te verplaatsen gewicht in een werkuur 60x5kg + 10x5kg= 350kg, terwijl de normaalwaarde 600kg is. Door de arbeidsdeskundige b&b is genoegzaam gemotiveerd dat beide deelfuncties geschikt zijn voor eiseres.
15. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder deugdelijk medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft gedaan naar de beperkingen op de datum in geding. Dit betekent dat de WAO-uitkering van eiseres op goede gronden is voortgezet per 19 april 2020, gebaseerd op de arbeidsongeschiktheidsklasse 65 tot 80%.
16. Het beroep is ongegrond.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.