ECLI:NL:RBDHA:2022:1171

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
C-09-622263-KG ZA 21-1207
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over inkoopprocedure wijkverpleging en klant-werkgebied-ratio

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Thuiszorg Nescare (eiseres) en Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en andere zorgverzekeraars (gedaagden). Nescare vorderde onder andere dat Zilveren Kruis haar een zorgovereenkomst voor wijkverpleging voor 2022 zou aanbieden, omdat zij niet voldaan zou hebben aan de klant-werkgebied-ratio, een voorwaarde die Zilveren Kruis had gesteld in haar inkoopbeleid. De rechtbank oordeelde dat Nescare niet kon verwachten dat zij, ondanks het niet voldoen aan deze harde eis, nog de mogelijkheid zou krijgen om de ratio te verbeteren. De voorzieningenrechter concludeerde dat Zilveren Kruis gerechtigd was om geen overeenkomst aan te bieden voor 2022, omdat Nescare niet voldeed aan de gestelde voorwaarden. De vorderingen van Nescare werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/622263 / KG ZA 21/1207
Vonnis in kort geding van 31 januari 2022
in de zaak van
Stichting Thuiszorg Nescarete Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. D.J.C. Post te Zeist,
tegen:

1.Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. te Utrecht,

2.
Interpolis Zorgverzekeringen N.V.te Utrecht,
3.
FBTO Zorgverzekeringen N.V.te Leeuwarden,
4.
De Friesland Zorgverzekeraar N.V.te Leeuwarden,
5.
One Underwriting B.V.te Amsterdam,
6.
Achmea Zorgverzekeringen N.V.te Zeist,
gedaagden,
advocaten mrs. T.R.M. van Helmond en M.H. Borsboom te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Nescare’ en ‘Zilveren Kruis’ (gedaagden gezamenlijk in enkelvoud).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 14 producties;
- de conclusie van antwoord met 2 producties;
- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 januari 2022. Ter zitting is vonnis bepaald op 9 februari 2022 of zoveel vroeger als mogelijk.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Nescare is een thuiszorgorganisatie. Zilveren Kruis is een concern van zorgverzekeraars die zorgverzekeringen aanbieden.
2.2.
In haar Inkoopbeleid 2021 heeft Zilveren Kruis aangekondigd voor 2021 voor nieuwe zorgaanbieders een nieuwe voorwaarde te stellen, namelijk een minimale zogenoemde klant-werkgebied-ratio. Met die voorwaarde streeft Zilveren Kruis naar “binding met de wijk en het realiseren van een herkenbaar team”.
2.3.
Nescare en Zilveren Kruis hebben een “Overeenkomst Wijkverpleging 2021” gesloten voor 2021 (hierna: de overeenkomst 2021). De overeenkomst 2021 vermeldt in artikel 3, voor zover hier relevant:
“4.
Voor nieuwe contractanten (vanaf 2021) geldt dat zijwijkverpleging leveren aan gemiddeld 2 klanten per 4-cijferig postcodegebied binnen het kernwerkgebied van Zilveren Kruis zoals aangegeven in het Inkoopbeleid 2021.
5.
Voor contractanten met een overeenkomst wijkverpleging Zilveren Kruis in 2020geldt de inspanningsverplichting om wijkverpleging aan gemiddeld 2 klanten per 4-cijferig postcodegebied te gaan leveren binnen het kernwerkgebied van Zilveren Kruis.
6. Zilveren Kruis toetst op 1 juli 2021 of de contractant voldoet aan de voor hem geldende klant-werkgebiedratio, zoals hierboven benoemd. In de gevallen dat nog niet wordt voldaan volgt een verbeterafspraak, waarbij het behalen van de verbeterafspraak bepalend kan zijn voor het aanbieden van een overeenkomst per 2022.”
2.4.
Op 30 september 2021 heeft Zilveren Kruis aan Nescare bericht dat zij Nescare geen overeenkomst voor 2022 zal aanbieden omdat Nescare niet voldoet aan de klant-werkgebied-ratio.

3.Het geschil

3.1.
Nescare vordert, zakelijk weergegeven:
primair:
I. Zilveren Kruis te gebieden Nescare een zorgovereenkomst wijkverpleging voor 2022 aan te bieden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II. Zilveren Kruis te gebieden Nescare als gecontracteerde zorgaanbieder voor 2022 op te nemen op haar website, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. Zilveren Kruis te verbieden Nescare bij declaraties voor zorg in 2022, verleend voorgaand aan deze uitspraak, tegen te werpen dat de declaratietermijn is overschreden;
subsidiair:
IV. Zilveren Kruis te gebieden om met Nescare te onderhandelen over het sluiten van een zorgovereenkomst wijkverpleging 2022, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
V. Zilveren Kruis te gebieden om gedurende de periode van onderhandelingen (i) de declaraties van Nescare af te handelen zoals zij dat doet voor gecontracteerde zorgaanbieders en (ii) Nescare als gecontracteerde zorgaanbieder voor 2022 op te nemen op haar website, althans op te nemen dat nog wordt onderhandeld en dat de declaraties gedurende deze periode volledig zullen worden vergoed, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
met veroordeling van Zilveren Kruis in de proces- en nakosten.
3.2.
Daartoe voert Nescare – samengevat – het volgende aan. Zilveren Kruis biedt Nescare ten onrechte geen overeenkomst aan voor 2022. Volgens Zilveren Kruis voldoet Nescare niet aan de voorgeschreven klant-werkgebied-ratio, maar in de overeenkomst 2021 is opgenomen dat in de gevallen waarin nog niet wordt voldaan aan die ratio een verbeterafspraak volgt. Zilveren Kruis heeft Nescare geen verbeterafspraak aangeboden, maar heeft direct meegedeeld de contractuele relatie vanaf 2022 niet te zullen voortzetten. Dat is in strijd met de gesloten overeenkomst en onbegrijpelijk. Nescare is steeds bereid geweest om een verbeterafspraak overeen te komen en heeft ook maatregelen genomen om haar klant-werkgebied-ratio te verbeteren.
Zilveren Kruis heeft zich geen rekenschap gegeven van de gerechtvaardigde belangen van Nescare. Nescare heeft belang bij een nieuwe overeenkomst met Zilveren Kruis, niet alleen omdat zij zonder overeenkomst omzetverlies zal lijden, maar ook zullen zij en haar cliënten geconfronteerd worden met extra administratieve lasten. Ook vanuit imago-technisch oogpunt wil Nescare te boek staan als een gecontracteerde zorgaanbieder.
3.3.
Zilveren Kruis voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De reden voor de beslissing van Zilveren Kruis om Nescare geen overeenkomst aan te bieden voor 2022 is erin gelegen dat Nescare niet voldoet aan de gestelde voorwaarde van een minimale klant-werkgebied-ratio. Die voorwaarde behelst een verplichting voor de zorgaanbieder om wijkverpleging te leveren aan gemiddeld twee klanten per 4-cijferig postcodegebied.
4.2.
De kern van het betoog van Nescare is dat Zilveren Kruis op grond van artikel 3 lid 6 van de overeenkomst 2021, zoals geciteerd onder 2.3., gehouden was Nescare een verbeterafspraak aan te bieden, dat heeft nagelaten en dus niet gerechtigd was de beslissing te nemen om de contractuele relatie tussen partijen niet voort te zetten in 2022 zonder Nescare in de gelegenheid te stellen haar klant-werkgebied-ratio te verbeteren. Zilveren Kruis heeft zich tegen dat betoog verweerd met (onder meer) het standpunt dat voornoemd artikellid niet van toepassing is op Nescare. Het geschil van partijen spitst zich dus toe op de uitleg van artikel 3 lid 6 van de overeenkomst 2021.
4.3.
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).
4.4.
Nescare stelt zich op het standpunt dat het enkele gegeven dat artikel 3 lid 6 is opgenomen in de met haar (als “de contractant”) gesloten overeenkomst al meebrengt dat dit artikellid op haar van toepassing is. Dat standpunt slaagt niet. Het is evident dat in de overeenkomst 2021 – die kennelijk bepalingen bevat die standaard worden opgenomen in de overeenkomsten die Zilveren Kruis sluit met zorgaanbieders – een onderscheid wordt gemaakt tussen twee categorieën zorgaanbieders. Lid 4 gaat over nieuwe contractanten (vanaf 2021) en lid 5 over contracten die in 2020 al een overeenkomst wijkverpleging met Zilveren Kruis hadden gesloten. Dit onderscheid wordt extra benadrukt door het gebruik van cursieve letters. Nescare heeft voor het eerst een overeenkomst met Zilveren Kruis gesloten over het jaar 2021 en is dus een nieuwe contractant.
4.5.
Uit de opmaak en de gebruikte volgorde in artikel 3 alleen kan niet worden afgeleid dat de bepaling over het maken van een verbeterafspraak alleen betrekking heeft op de bestaande contractanten, zoals Zilveren Kruis betoogt. Die bepaling is immers in een separaat lid, lid 6, opgenomen, dat volgt op beide leden 4 en 5.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de tekst van lid 6 wél onmiskenbaar volgt dat het lid alleen van toepassing is op de contractanten die al vóór 2021 contractspartij waren van Zilveren Kruis. Voor de nieuwe contractanten geldt de klant-werkgebied-ratio immers als harde eis (resultaatsverplichting), terwijl die eis voor bestaande contractanten is vormgegeven als inspanningsverplichting. Lid 6 meldt vervolgens dat in gevallen waarin
nogniet wordt voldaan, een verbeterafspraak volgt. Zilveren Kruis heeft ter zitting verklaard dat het haar bedoeling was die route alleen te laten gelden voor bestaande contractanten en het gebruik van het woord “nog” maakt dat Nescare die bepaling ook redelijkerwijs zo had moeten begrijpen. Uit dat woord volgt dat dit artikellid moet worden gelezen in samenhang met de inspanningsverplichting die geldt voor bestaande contractanten. Omdat voor nieuwe klanten als Nescare de klant-werkgebied-ratio als harde eis gold, had Nescare redelijkerwijs ook niet kunnen verwachten dat zij – indien zij daaraan niet zou voldoen – nog de mogelijkheid zou krijgen om de ratio te verbeteren.
4.7.
Het voorgaande betekent dat Nescare zich niet kan beroepen op artikel 3 lid 6 van de overeenkomst 2021. Al om die reden kan niet worden geconcludeerd dat Zilveren Kruis in strijd met haar contractuele afspraken met Nescare heeft gehandeld door geen verbeterafspraak te maken met Nescare. Onder deze omstandigheden komt de voorzieningenrechter niet toe aan een belangenafweging. Dat Nescare belang heeft bij een nieuw contract voor 2022 met Zilveren Kruis kan worden aangenomen, maar dat doet niet af aan de contractsvrijheid van Zilveren Kruis. Nescare heeft niet betwist dat Zilveren Kruis de voorwaarde van een bepaalde klant-werkgebied-ratio mag stellen en heeft erkend dat zij ten tijde van de looptijd van de overeenkomst 2021 niet aan die voorwaarde voldeed. Daarnaast staat vast dat Nescare ook op dit moment nog niet de vereiste ratio heeft bereikt. Het stond Zilveren Kruis daarom vrij te beslissen om Nescare geen overeenkomst voor 2022 aan te bieden.
4.8.
De vorderingen van Nescare zullen dan ook worden afgewezen. Nescare zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Nescare om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan Zilveren Kruis te betalen, tot dusverre aan de zijde van Zilveren Kruis begroot op € 1.683,--, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat en € 667,-- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2022.
hvd