ECLI:NL:RBDHA:2022:11908
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uitstel van vertrek op basis van medische situatie, cosmetische behandeling en advies Bureau Medische Advisering
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser, een Gambiaanse nationaliteit houder, voor uitstel van vertrek. Eiser, die blind is aan zijn rechteroog en een cosmetische contactlens draagt, had eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag was afgewezen. In een besluit van 8 juni 2021 werd hem uitstel van vertrek verleend voor maximaal zes maanden, terwijl zijn medische situatie nog beoordeeld moest worden. Echter, in een later besluit van 20 augustus 2021 werd hem geen uitstel van vertrek verleend, wat hij aanvecht in deze procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn bezwaar tegen het primaire besluit niet voldoende onderbouwd heeft dat zijn medische situatie een uitstel van vertrek rechtvaardigt. Het Bureau Medische Advisering (BMA) had in een advies op 10 december 2021 geconcludeerd dat eiser medisch gezien kan reizen en dat er geen acute medische noodsituatie is. Eiser betwistte dit advies en verwees naar zijn medisch dossier, waarin andere klachten aan zijn ogen worden vermeld. De rechtbank oordeelde echter dat de stellingen van eiser onvoldoende waren om het advies van het BMA te weerleggen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 april 2022 en is gedaan door rechter G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier E. Kersten. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.