ECLI:NL:RBDHA:2022:11909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
NL22.3818
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met medische situatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 20 augustus 2021, waarin werd beslist dat hij geen uitstel van vertrek zou krijgen vanwege zijn medische situatie. Dit primaire besluit werd later, op 8 februari 2022, door de Staatssecretaris in een bestreden besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 15 april 2022, maar beide partijen zijn niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker voldoende heeft aangetoond te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht, en heeft deze vrijstelling verleend. Echter, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.3817) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van mr. E. Kersten als griffier, en is openbaar gemaakt op 19 april 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.3818
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.S. Sewdajal), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 20 augustus 2021 (primaire besluit) heeft verweerder beslist dat verzoeker geen uitstel van vertrek krijgt vanwege zijn medische situatie.
In het besluit van 8 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.3817, op 15 april 2022 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Verzoeker heeft voldoende aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarde voor deze vrijstelling. De voorzieningenrechter verleent verzoeker daarom vrijstelling van de betaling van griffierecht.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.3817, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 april 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.