ECLI:NL:RBDHA:2022:11909
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met medische situatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 20 augustus 2021, waarin werd beslist dat hij geen uitstel van vertrek zou krijgen vanwege zijn medische situatie. Dit primaire besluit werd later, op 8 februari 2022, door de Staatssecretaris in een bestreden besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 15 april 2022, maar beide partijen zijn niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker voldoende heeft aangetoond te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht, en heeft deze vrijstelling verleend. Echter, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.3817) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van mr. E. Kersten als griffier, en is openbaar gemaakt op 19 april 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.