ECLI:NL:RBDHA:2022:12100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
NL21.17329
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling asielaanvraag Gambiaanse eiser na psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van een Gambiaanse eiser. De eiser had op 11 september 2018 een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 november 2021 afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 16 juni 2022 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser psychische problemen heeft, waaronder een geschiedenis van alcoholisme en trauma, en dat hij van 20 mei 2020 tot 16 juli 2020 klinisch behandeld is in een GGZ-instelling.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft onderzocht of eiser in staat was om coherent en consistent te verklaren tijdens het nader gehoor op 27 oktober 2020. De rechtbank wijst erop dat de FMMU (Forensisch Medische Maatschappij Utrecht) niet op de hoogte was van de psychische problematiek van eiser ten tijde van het opstellen van hun advies. Dit gebrek aan zorgvuldigheid leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit niet kan standhouden. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt hem op om opnieuw te laten beoordelen of eiser kan worden gehoord door de FMMU, met inachtneming van de nieuwe informatie over de klinische behandeling van eiser.

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris tevens in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.518,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17329

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Wezenbeek).

ProcesverloopBij besluit van 2 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen O. Jobe. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1998 en heeft de Gambiaanse nationaliteit. Eiser heeft op
11 september 2018 een asielaanvraag ingediend.
2. In november 2019 is door de FMMU [1] beoordeeld of eiser kon worden gehoord. In een rapport van de FMMU van 28 november 2019 is geconcludeerd dat dat het geval was. In dit rapport is vermeld dat (uitsluitend) sprake is van klachten aan het bewegingsapparaat en dat eiser littekens heeft.
3. Van 20 mei 2020 tot 16 juli 2020 is eiser opgenomen geweest en klinisch behandeld in een GGZ-instelling. In het overgelegde medisch patiëntendossier van eiser is als diagnose vermeld ‘alcoholisme bij trauma en verlies’.
4. Op 27 oktober 2020 is een nader gehoor afgenomen. Over de reden van het indienen van een asielaanvraag heeft eiser verklaard dat hij Gambia heeft verlaten omdat hij en zijn ouders problemen hadden. Op de vraag om die problemen toe te lichten antwoordt eiser als volgt: “
Ik heb er echt moeite mee om over het probleem van mijn ouders te praten. Ik weet dat het belangrijk is, maar ik krijg stress, drama. Ik kan nu bijvoorbeeld slechte dingen doen. Het is negatief voor mij. (…) Mijn probleem komt door de dood van mijn ouders. (…) Ik was bang dat wat er met mijn ouders was gebeurd, dat dat ook met mij zou
gebeuren. (…) Ik wil met niemand over dit probleem praten, dus ik praat alleen met mijn
dokter en de advocaat.”Het gehoor is vervolgens voortijdig afgerond.
5. Verweerder heeft op 6 augustus 2021 schriftelijke vragen gesteld aan eiser over de reden van zijn asielaanvraag. Die vragen zijn bij brief van de gemachtigde van eiser van
10 september 2021 beantwoord.
6. Bij het bestreden besluit is de aanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft de verklaringen uit de brief van 10 september 2021 vergeleken met het overgelegde medische dossier van eiser en heeft geconstateerd dat op een aantal punten (de arrestatie van zijn ouders en over wanneer zijn moeder is overleden) tegenstrijdig is verklaard. Verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat het relaas ongeloofwaardig is.
7. Eiser heeft daartegen - zakelijk en samengevat weergegeven - aangevoerd dat verweerder het medisch dossier van eiser niet mag betrekken bij de vraag of zijn relaas geloofwaardig is. Verder had verweerder nader onderzoek moeten verrichten naar de vraag of eiser kon worden gehoord, nu hij drie maanden opgenomen is geweest vanwege psychische problematiek.
8. De rechtbank overweegt als volgt. Alvorens een vreemdeling wordt gehoord, moet verweerder door de FMMU laten beoordelen of hij in staat is compleet, coherent en consistent te verklaren. Verweerder moet zich er vervolgens op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht van vergewissen dat een door de FMMU uitgebracht advies naar totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is [2] . Als de vreemdeling na het uitbrengen van een FMMU-advies, maar vóór het afnemen van de gehoren medische informatie inbrengt die de FMMU niet bekend was ten tijde van het opstellen van het advies, vereist de zorgvuldigheid dat verweerder onderzoekt wat deze informatie betekent voor het horen van de vreemdeling en zo nodig de FMMU daarover raadpleegt. De gehoorambtenaar moet vervolgens tijdens de gehoren rekening houden met voor het horen relevante beperkingen zoals weergegeven in het FMMU-advies. Ook moet de gehoorambtenaar tijdens het horen alert blijven op signalen dat de vreemdeling niet in staat is zijn asielrelaas naar voren te brengen of vragen daarover te beantwoorden. Bij twijfel hierover dient hij de vreemdeling opnieuw te verwijzen naar de FMMU.
9. In dit geval blijkt uit het onder 2 bedoelde advies niet dat de FMMU op de hoogte was van psychische problematiek (trauma en/of verslaving) van eiser. Verweerder had alvorens het nader gehoor af te nemen op 27 oktober 2020, moeten onderzoeken wat de nieuwe informatie (klinische behandeling GGZ-instelling van 20 mei 2020 tot 16 juli 2020) betekende voor het horen van eiser. Gelet op de ernst van de problematiek – uit het feit dat eiser klinisch is behandeld, valt af te leiden dat sprake was van ernstige psychische/psychiatrische problematiek – had verweerder de FMMU daarover opnieuw moeten raadplegen. Ook waren er tijdens het nader gehoor signalen dat eiser niet in staat was zijn relaas naar voren te brengen. Immers heeft eiser verklaard dat hij zijn relaas niet kon vertellen. Ook dit was een reden om eiser opnieuw te verwijzen naar de FMMU. Dit volgt ook uit het onder 8 bedoelde beoordelingskader. Reeds hierom kleeft een gebrek aan het bestreden besluit. Dat verweerder eiser in de gelegenheid heeft gesteld om zijn relaas schriftelijk naar voren te brengen, neemt niet weg dat daaraan voorafgaand nog steeds beoordeeld had moeten worden of eiser op dat moment in staat was zijn relaas (al dan niet schriftelijk) naar voren te brengen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eiser niet kunnen tegenwerpen dat hij geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn relaas te staven.
10. Daar komt bij dat de tegenstrijdigheden die verweerder eiser tegenwerpt, zijn gebaseerd op een vergelijking tussen het schriftelijk naar voren gebrachte relaas en het medische dossier van eiser. Dat is in strijd met de werkinstructie integrale geloofwaardigheidsbeoordeling (WI 2014/10). Daarin is onder meer vermeld onder 3.2.1.1.: “
Tegenstrijdigheden tussen verklaringen die zijn afgelegd in het eerste en nader gehoor kunnen niet zonder meer aan de vreemdeling worden tegengeworpen. Bekeken moet worden in hoeverre de vreemdeling met een en ander is geconfronteerd tijdens het nader gehoor (of in het voornemen), waarbij er rekening mee gehouden moet worden dat het eerste gehoor niet is bedoeld voor het asielrelaas. Met name is van belang in welke context een verklaring is afgelegd. (…)” Datzelfde geldt voor verklaringen die tegen een arts zijn afgelegd. Ook die kunnen niet zonder meer aan eiser worden tegengeworpen. Een medisch dossier is niet bedoeld voor het noteren van een asielrelaas. Voor het vertellen van een verhaal tegen een arts gelden ook niet de waarborgen die gelden voor het verklaren over de reden van een asielaanvraag bij de IND, zoals het gebruik kunnen maken van een registertolk, het kunnen indienen van correcties en aanvullingen en de mogelijkheid om bezwaar te maken.
11. De conclusie luidt dat het beroep gegrond is. Het bestreden besluit zal worden vernietigd. Verweerder dient opnieuw door de FMMU te laten beoordelen of eiser kan worden gehoord. Aan het FMMU moet informatie worden verstrekt over de klinische behandeling/opname van eiser. Indien de FMMU van oordeel is dat eiser kan worden gehoord en verweerder zich ervan heeft vergewist dat dit advies naar totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is, dient eiser opnieuw in de gelegenheid te worden gesteld over de reden van zijn asielaanvraag te verklaren tijdens een nader gehoor.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze
kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr.N.Y. Majoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Forensisch Medische Maatschappij Utrecht