ECLI:NL:RBDHA:2022:12104

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
C/09/625429 / FA RK 22-1021
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding na overlijden verzoekster

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die op 31 januari 2022 door de burgemeester van Den Haag was opgelegd aan verzoekster, die op dat moment onder behandeling was van een psychiater. Verzoekster heeft op 21 februari 2022 beroep ingesteld tegen deze maatregel, maar overleed op 28 februari 2022. Haar moeder heeft vervolgens de procedure willen voortzetten. De rechtbank moest beoordelen of de moeder als belanghebbende kon worden aangemerkt en of het beroep ontvankelijk was. De rechtbank concludeerde dat de moeder, gezien haar nauwe betrokkenheid bij de situatie van verzoekster, als belanghebbende kon worden aangemerkt.

De rechtbank heeft vervolgens de inhoud van het beroep beoordeeld. Verzoekster stelde dat de psychiater die de medische verklaring had opgesteld niet onafhankelijk was, omdat zij in de verklaring als zorgverantwoordelijke was vermeld. De burgemeester voerde aan dat dit een administratieve fout was en dat de psychiater daadwerkelijk onafhankelijk was. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke bepalingen waren nageleefd en dat de burgemeester de crisismaatregel rechtmatig had genomen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen grond was voor schadevergoeding gezien de rechtmatigheid van de genomen maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/625429 / FA RK 22-1021
Datum beschikking: 15 november 2022
Beroep tegen een crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding
Beschikkingnaar aanleiding van het op 21 februari 2022 ingediend beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:
[de vrouw01]
hierna te noemen: verzoekster,
geboren op [geboortedatum01] 1987 te [geboorteplaats01] ,
overleden op 28 februari 2022,
advocaat: mr. G.E.M. Later te 's-Gravenhage,
alsmede het verzoek ter verkrijging van een beslissing over een verzoek om schadevergoeding ex art. 10:12 Wvggz, te betalen door de gemeente ‘s-Gravenhage.

1.Het procesverloop

Bij verzoekschrift heeft verzoekster beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente ’s-Gravenhage op 31 januari 2022 jegens haar opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een beslissing van de burgemeester d.d. 31 januari 2022 houdende het opleggen van de crisismaatregel;
  • een op 31 januari 2022 ondertekende medische verklaring van mw. drs. [naam01] , psychiater;
  • het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel van de officier van justitie van
  • de beschikking van de rechtbank van 4 februari 2022 op het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.
Bij e-mailbericht van 26 september 2022 van de gemeente ’s-Gravenhage heeft de rechtbank
de volgende stukken ontvangen:
- de beschikking van de burgemeester van 31 januari 2022;
- het hoorverslag;
- de medische verklaring;
- een verklaring van de psychiater mw. drs. [naam01] ;
- het episodejournaal;
- een screenshot van het zoekresultaat in het dossier van verzoekster.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- de moeder van verzoekster, mw. [de moeder01] , bijgestaan door mr. G.E.M. Later;
- de psychiater, mw. [naam02] , werkzaam bij Parnassia;
- mw. [naam03] , namens Parnassia;
- dhr. [naam04] , namens de gemeente Den Haag.
2. Feiten en omstandighedenOp 31 januari 2022 om 02:00 uur is verzoekster onderzocht door de psychiater mw. drs. [naam01] .
- De burgemeester heeft op grond van deze medische verklaring ten aanzien van verzoekster
op 31 januari 2022 een crisismaatregel op grond van artikel 7:1 lid 1 Wvggz genomen.
- Bij beschikking van de rechtbank van 4 februari 2022 is het verzoek tot machtiging tot
voortzetting van de op 31 januari 2022 door de burgemeester verleende crisismaatregel
afgewezen.
- Tegen de door de burgemeester genomen crisismaatregel heeft de advocaat van
verzoekster, mr. G.E.M. Later op 21 februari 2022 beroep ingesteld tegen de crisismaatregel
en heeft zij een verzoek tot schadevergoeding ingediend op grond van het bepaalde in artikel
10:12 Wvggz.
- Op 28 februari 2022 is verzoekster overleden.
- Nadien is tussen de rechtbank en de advocaat herhaaldelijk contact geweest over het
vervolg van de procedure. Op enig moment heeft de advocaat aan de rechtbank bericht dat
de moeder van verzoekster, mw. [de moeder01] (hierna: de moeder), het
beroepschrift en het verzoek tot schadevergoeding wenst over te nemen.
- Bij schrijven van 30 augustus 2022 heeft de rechtbank de ouders als nabestaanden van
verzoekster geïnformeerd over het ingestelde beroepschrift en hen in de gelegenheid gesteld
ter zitting hun standpunt over het beroep te geven en/of daarop voorafgaand aan de zitting
schriftelijk te reageren.
- De vader van verzoekster heeft de rechtbank bericht geen gebruik te willen maken van de
gelegenheid om zijn standpunt ten aanzien van het beroepschrift kenbaar te maken.
- Bij brief van 27 september 2022 heeft de rechtbank de advocaat in de gelegenheid gesteld
zich voorafgaand aan de zitting schriftelijk uit te laten over het procesbelang van de moeder van verzoekster.
- Bij e-mailbericht van 2 oktober 2022 heeft de advocaat aan de rechtbank bericht dat zij inzake het beroepschrift en het verzoek tot schadevergoeding, ingesteld op 21 februari 2022, zal optreden als advocaat van de moeder van verzoekster. Zij heeft daarbij ook het procesbelang van de moeder beschreven.

3.Inleiding

Het beroepschrift in deze zaak ziet op de vraag of de crisismaatregel jegens verzoekster, genomen op 31 januari 2022, volgens de regels is genomen en of haar gedwongen opname bij Parnassia als gevolg daarvan rechtmatig is geweest. Verzoekster was er van overtuigd dat dit niet het geval was. Zij heeft daarom door haar advocaat beroep in laten stellen tegen die maatregel. De inhoudelijke behandeling van dat beroep werd doorkruist door het overlijden van verzoekster. De moeder heeft bij monde van mr. G.E.M. Later aan de rechtbank bericht dat zij de beroepsprocedure van haar dochter wenst over te nemen omdat zij weet dat haar dochter dat gewenst zou hebben. De rechtbank betuigt haar medeleven aan de moeder voor haar verschrikkelijke verlies en begrijpt haar wens. De rechtbank zal evenwel eerst moeten beoordelen of de wet haar de mogelijkheid biedt om het beroepschrift en het verzoek tot schadevergoeding over te nemen.

4.Ontvankelijkheid van het verzoekArtikel 7:6 van de Wvggz bepaalt dat de betrokkene (i.c. verzoekster) door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep kan instellen tegen de crisismachtiging.

De rechtbank stelt allereerst vast dat namens verzoekster het beroepschrift tegen de crisismaatregel, tevens inhoudende een verzoek tot schadevergoeding, op de eenentwintigste dag en derhalve binnen 3 weken na afgifte van de crisismaatregel is ingediend. Het beroepschrift is daarmee tijdig ingediend en verzoekster was dan ook ontvankelijk in haar beroep.

5.Verzoeken en verweer

Verzoekster heeft verzocht de rechtbank vast te stellen dat de burgemeester met het nemen van de crisismaatregel van 31 januari 2022 onrechtmatig heeft gehandeld. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de psychiater die haar heeft onderzocht en die ook de medische verklaring heeft opgesteld, niet onafhankelijk was omdat zij in diezelfde medische verklaring staat vermeld als zorgverantwoordelijke. Daarmee voldoet de medische verklaring niet aan de voorwaarden als vermeld in artikel 5:7 Wvggz, waarin staat dat een psychiater minimaal één jaar geen zorg mag hebben verleend aan de betrokkene. De crisismaatregel die de burgemeester heeft genomen op basis van deze medische verklaring is daarmee volgens verzoekster onrechtmatig tot stand gekomen.
Verzoekster heeft voorts gesteld dat zij schade heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige crisismaatregel en heeft verzocht aan haar een schadevergoeding toe te kennen van totaal € 750,00.
Namens de burgemeester van Den Haag is – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de psychiater per abuis haar eigen naam heeft ingevuld als zorgverantwoordelijke waar zij de naam van de behandelend klinisch psycholoog in had moeten vullen. De psychiater heeft verzoekster onderzocht omdat zij voldeed aan de criteria die worden gesteld aan een onafhankelijk psychiater. Tot en met 31 januari 2022 is zij op geen enkele manier bij de behandeling van verzoekster betrokken geweest. Om aan te tonen dat zij nooit eerder bij de behandeling betrokken is geweest, heeft de psychiater een screenshot overgelegd van het zoekresultaat op haar eigen naam in het patiëntdossier van verzoekster. De naam van de psychiater kwam niet in het patiëntdossier voor. Nu verzoekster door een onafhankelijke psychiater is beoordeeld conform de vereisten gesteld in artikel 5:7 Wvggz en haar naam enkel per abuis staat vermeld als zorgverantwoordelijke, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Namens Parnassia is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Wanneer een onafhankelijk psychiater de betrokkene heeft onderzocht, moeten in het systeem meerdere velden worden ingevuld, waaronder de naam van de zorgverantwoordelijke. Dit veld komt pas aan bod nádat de medische verklaring is opgemaakt, zoals ook blijkt uit het episodejournaal. Wanneer de psychiater die de betrokkene heeft onderzocht zichzelf later vermeld als waarnemend zorgverantwoordelijke, betekent dat niet dat die psychiater ten tijde van het onderzoek van de betrokkene niet onafhankelijk was. Er is dan geen sprake van een gebrekkige medische verklaring.
De advocaat heeft, gelet op het besprokene ter zitting, namens de moeder toegevoegd dat bij verzoekster helaas niet meer gecontroleerd kan worden of de psychiater die haar heeft onderzocht inderdaad niet eerder bij haar behandeling betrokken was. Los daarvan stond de psychiater die verzoekster had onderzocht als zorgverantwoordelijke in de stukken vermeld en had de burgemeester alleen daarom al de crisismaatregel niet mogen nemen, aldus de advocaat.
Ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding is aangevuld dat deze vergoeding ten goede zal komen van de verzoekster, nu de schadevergoeding zal worden aangewend om de as van verzoekster uit te strooien in Cuba, een land waar zij graag kwam.

6.Kan de moeder worden aangemerkt als belanghebbende?

Met het overlijden van verzoekster op 28 februari 2022 is haar belang bij deze procedure komen te vervallen en is een bijzondere situatie ontstaan. In de Wvggz is voor deze situatie niet expliciet een voorziening getroffen. De advocaat van de verzoekster heeft te kennen gegeven dat de moeder de procedure die verzoekster heeft aangespannen, wenst over te nemen. Door en namens de moeder is met betrekking tot het belang van de moeder bij deze procedure aangevoerd dat het de wens van verzoekster zou zijn geweest om de procedure voort te zetten. Verzoekster heeft gedurende de procedure laten weten dat zij graag opgenomen wilde worden bij Pro Persona in Nijmegen, onder meer omdat zij dan dichter bij haar moeder zou wonen en zij was al gestart met het voorbereiden van een verhuizing samen met haar moeder, zo blijkt ook uit de beschikking van 10 februari 2022, waarin het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel is afgewezen.
De advocaat heeft voorts gesteld dat nabestaanden in zaken waarin sprake is van vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming volgens rechtspraak van het EHRM het recht hebben om door te procederen en verwijst daarbij naar de uitspraak in de zaak Murray tegen Nederland van 26 april 2016.
De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of de moeder als belanghebbende in deze procedure kan worden aangemerkt zodat zij het verzoek van haar dochter, inhoudende het beroep tegen de crisismaatregel en het verzoek tot schadevergoeding, kan voortzetten.
De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de beschikking van het Hof
Arnhem-Leeuwarden van 26 juli 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:6483), dat in artikel 6:1 lid 10 Wvggz is bepaald dat in aanvulling op hetgeen uit de Wvggz voortvloeit, de regels inzake de verzoekprocedure uit het Burgerlijk Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing zijn, met uitzondering van artikel 282 lid 4 Rv. Aangenomen mag worden dat de algemene bepalingen voor de verzoekschriftprocedure aanvullend of overeenkomstig zijn toe te passen naast de processuele bepalingen in artikel 7:6 Wvggz. De wetsgeschiedenis staat daar niet aan in de weg. Gelet op vorenstaande gelden in deze zaak dus, in aanvulling op de bepalingen in de Wvggz, de algemene regels voor verzoekschriftprocedures.
In de wet is voor zaken die niet het familierecht betreffen niet vastgelegd wie als belanghebbende kan worden aangemerkt. Bij de beantwoording van de vraag of iemand belanghebbende is, zal een rol spelen in hoeverre deze door de uitkomst van de desbetreffende procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp, dat in de procedure wordt behandeld dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen.
TussenconclusieDe rechtbank heeft geconstateerd dat verzoekster gedurende een lange tijd ernstig ziek is geweest en dat de moeder steeds zeer bij haar dochter en het ziekteproces betrokken is geweest. De rechtbank leidt daaruit af dat de moeder nauw betrokken is geweest bij het onderwerp dat in de onderhavige procedure wordt behandeld en is op grond daarvan van oordeel dat zij kan worden aangemerkt als belanghebbende in de procedure voor wat betreft het beroep tegen de crisismaatregel en het verzoek tot schadevergoeding. De rechtbank zal de moeder daarom als belanghebbende aanmerken en het beroep inhoudelijk beoordelen.
7. Inhoudelijke beoordeling1. Beroep tegen de crisismaatregel
Het beroep houdt in dat de burgemeester heeft miskend dat de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, niet voldeed aan de in artikel 5:7, aanhef en onder d, Wvggz gestelde voorwaarde.
Artikel 5:7 Wvggz bepaalt dat voor de psychiater die de medische verklaring opstelt, de daarin genoemde voorwaarden gelden. Die voorwaarden dienen als waarborg voor een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg. Art. 5:7, aanhef en onder d, Wvggz stelt in dat verband als voorwaarde dat de psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend aan betrokkene. De wetgever heeft met dit voorschrift willen voorkomen dat de psychiater een dusdanige band met betrokkene heeft opgebouwd dat deze band een obstakel zou kunnen zijn voor het vormen van een onafhankelijk oordeel.
Uit de medische verklaring blijkt dat de psychiater verzoekster op 31 januari 2022 te 02:00 uur heeft onderzocht. Uit het episodejournaal blijkt verder dat de psychiater de medische verklaring op 31 januari 2022 te 12:15 uur heeft ondertekend en dat zij zichzelf twee minuten later, te weten om 12:57 uur, heeft genoteerd als zorgverantwoordelijke in het systeem. Op grond van het de door de psychiater overgelegde screenshot van een zoekopdracht op haar naam in het dossier van verzoekster kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de psychiater ten minste gedurende de door de wet voorgeschreven termijn van een jaar niet betrokken is geweest bij de behandeling van verzoekster. Dat de psychiater zichzelf na het opstellen van de medische verklaring heeft genoteerd als zorgverantwoordelijke in het systeem, maakt dat niet anders. De burgemeester had geen beletsel op grond daarvan de crisismaatregel te nemen.
Conclusie
Nu naar het oordeel van de rechtbank bij het opstellen van de medische verklaring en het afgeven van de crisismaatregel de wettelijke bepalingen in acht zijn genomen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.

2. Verzoek tot schadevergoeding

Artikel 10:12, eerste lid, Wvggz biedt de mogelijkheid tot het verzoeken van een schadevergoeding ten laste van de gemeente indien de wet niet in acht is genomen bij het nemen van een crisismaatregel, waarbij de rechter een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toekent.
ConclusieNu de rechtbank het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond heeft verklaard bestaat geen reden voor het toekennen van schadevergoeding.
De rechtbank zal het verzoek tot schadevergoeding dan ook afwijzen.

8.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 31 januari 2022 ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.M. Engbers, rechter, bijgestaan door
mr. M.M. Leurs als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 november 2022.
Tegen de beslissing op het beroep tegen de crisismaatregel staat het rechtsmiddel van cassatie open en tegen de beslissing op het verzoek tot toekenning van schadevergoeding staat het rechtsmiddel van hoger beroep open.