6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft het slachtoffer in de nacht, terwijl deze buiten op straat aan het werk was, plotseling aangevallen met een mes. De verdachte heeft verschillende malen stekende bewegingen gemaakt met het mes waardoor het slachtoffer een wond aan de binnenkant van zijn hand en beschadigingen aan zijn jas heeft opgelopen. De verdachte had veel te veel alcohol gedronken. Dat het slachtoffer geen ernstiger letsel heeft opgelopen is niet te danken aan de gedragingen van de verdachte, maar komt doordat het slachtoffer zich heeft verdedigd en doordat zijn collega’s te hulp zijn geschoten.
Het geweld waarmee het slachtoffer werd geconfronteerd heeft een enorme impact op hem gehad. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij die is ingediend blijkt dat het slachtoffer zich sinds het incident onveiliger voelt. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dit soort feiten nog lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid kunnen ervaren. Dit soort gebeurtenissen draagt bovendien bij aan een algemeen gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 2 november 2022. De verdachte is vóór dit feit eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Ook ná dit feit heeft de verdachte ernstige strafbare feiten gepleegd, waarvoor hij tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de reclasseringsadviezen over de verdachte van 18 maart 2020 en 4 juni 2021 en van een e-mail van de reclassering van 22 september 2022. De voorlopige hechtenis van de verdachte is op 24 maart 2020 geschorst. De reclassering zag toen mogelijkheden om de verdachte te begeleiden en daarmee het recidiverisico te beperken. De verdachte kwam zijn afspraken met de reclassering echter niet na en heeft daarmee de schorsingsvoorwaarden overtreden. De reclassering heeft in juni 2021 geadviseerd om de schorsing op te heffen. De reclassering zag geen mogelijkheden om op korte termijn met voorwaarden en/of toezicht de risico's te beperken ondanks dat de zorgen en de kans op recidive hoog waren. Tot een opheffing van de schorsing is het niet gekomen. Uit de e-mail van 22 september 2022 van de reclassering blijkt dat zij de verdachte niet meer gezien of gesproken hebben en dat er wat hen betreft niets is gewijzigd ten opzichte van juni 2021.
De raadsvrouw van de verdachte heeft een e-mail verstrekt van 17 oktober 2022 van een coach van PAD (Persoonlijke Aanpak Delft), een samenwerkingsverband tussen de Gemeente Delft, justitie, politie en coaches. De coach heeft sinds november 2020 contact met de verdachte. Hij is van mening dat het de laatste twee maanden de goede kant opgaat. De verdachte werkt bij een call center, onderhoudt goed contact met de coach en samen werken ze aan oplossingen voor een aantal problemen van de verdachte.
Redelijke termijn
De redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgedaan is twee jaar.
De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld, bijvoorbeeld door een inverzekeringstelling. De verdachte is op 12 oktober 2019 in verzekering gesteld. Op die datum is de redelijke termijn aangevangen. In deze zaak is de redelijke termijn op de datum van dit vonnis dus met meer dan een jaar overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen.
De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de straf de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtspraak als vertrekpunt genomen. Daarin is als uitgangspunt voor een voltooide zware mishandeling met gebruik van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden vermeld.
In dit geval is sprake van een poging zodat 1/3 op dit uitgangspunt in mindering dient te worden gebracht. In strafverhogende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte onder invloed van alcohol verkeerde en schijnbaar uit het niets, zonder een duidelijk aanwijsbare aanleiding, in het openbaar de confrontatie met het slachtoffer heeft opgezocht terwijl deze aan het werk was. Daarnaast is van belang dat de rechtbank naast dit feit ook mishandeling bewezen acht. Omdat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van ééndaadse samenloop weegt deze mishandeling echter niet mee in de strafmaat. In strafverlagende zin houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, had de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf opgelegd van 200 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 35 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering. Gezien de overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform het voorarrest. Het opleggen van bijzondere voorwaarden acht de rechtbank niet zinvol gelet op de weigerachtige houding van de verdachte en het daardoor mislukte schorsingstoezicht.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 165 dagen passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.