mw. mr. L. Mundt

De rechtbank heeft het verzoek tot faillietverklaring van verweerder toegewezen, o.a. op basis van pluraliteit van schuldeisers en de toestand van hebben opgehouden te betalen.

De rechtbank verklaart de opposant niet-ontvankelijk in haar verzet tegen de faillietverklaring, omdat zij hoger beroep had moeten instellen en het verzet niet door een advocaat is ingediend.

De rechtbank beëindigt de WSNP van de schuldenaar wegens heimelijke onderneming en niet-naleving van informatieplicht. De bewindvoerder krijgt een vergoeding van € 3.029,03.

De rechtbank beëindigt de WSNP van de schuldenaar wegens niet-nakoming van informatie- en afdrachtverplichtingen. De schuldenaar verscheen niet op de zitting en voldeed niet aan zijn verplichtingen.

De Rechtbank Den Haag heeft op 15 september 2025 de heer verzoeker toegelaten tot de WSNP met een ingangsdatum van 28 februari 2025, op basis van zijn arbeidsongeschiktheid.

De rechtbank heeft de verzoeker toegelaten tot de WSNP met ingangsdatum 15 maart 2024 en verlengt de termijn met zes maanden tot 15 maart 2026, ontheffing van sollicitatie- en afdrachtverplichting.

De rechtbank Den Haag heeft op 25 augustus 2025 de verzoekster toegelaten tot de WSNP met een ingangsdatum van 30 mei 2024 en de looptijd verlengd tot 25 februari 2026.

De Rechtbank Den Haag wijst het verzoek van [verzoeker 1] tot toelating tot de WSNP af vanwege schulden uit een strafrechtelijke veroordeling.

De rechtbank Den Haag wijst het verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen af, omdat de weigering van Q-Park en RVO niet onredelijk is.

De rechtbank heeft het verzoek van twee verzoeksters om toegelaten te worden tot de WSNP toegewezen en een eerdere ingangsdatum vastgesteld op 25 mei 2025.

De rechtbank beëindigt de WSNP-regelingen van de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] wegens niet-nakoming van informatie- en sollicitatieplicht, waardoor schuldeisers hun vorderingen weer kunnen verhalen.

De rechtbank heeft het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing en het niet informeren van de Belastingdienst.

De rechtbank Den Haag heeft op 21 juli 2025 het verzoek van [verzoeker 1] tot toelating tot de WSNP toegewezen en een eerdere ingangsdatum vastgesteld op 29 mei 2024, met een verlengde looptijd tot 21 januari 2026.

De rechtbank Den Haag heeft op 21 juli 2025 een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord toegewezen, waarbij de verzoeker in een problematische schuldensituatie 0% aan zijn schuldeisers aanbiedt. Het verzoek om toelating tot de WSNP is afgewezen.

De rechtbank heeft het verzoek van de verzoeker tot toelating tot de WSNP toegewezen, maar de aanvraag voor een eerdere ingangsdatum afgewezen. De verzoeker moet voldoen aan de inspanningsplicht.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen aan [bedrijf] toegewezen, omdat de meerderheid van de schuldeisers akkoord ging met de regeling.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toegewezen, ondanks de weigering van [bedrijf].

De rechtbank beëindigt de schuldsaneringsregeling van de heer [naam 1] tussentijds wegens tekortkomingen in zijn verplichtingen. De bewindvoerder had verzocht om beëindiging, wat is toegewezen.

De rechtbank Den Haag heeft op 20 juni 2025 het verzoek van [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toegewezen, maar het verzoek om een eerdere ingangsdatum afgewezen. De WSNP-periode is vastgesteld op achttien maanden.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers toegewezen, omdat de meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd en de weigering van Rotsvast en [bedrijfsnaam] onredelijk is.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toegewezen en het verzoek om toelating tot de WSNP afgewezen.

De rechtbank Den Haag beëindigt de WSNP voor mevrouw [naam 1] met een schone lei, na vaststelling dat aan alle verplichtingen is voldaan.

De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeisers toegewezen, omdat hun weigering onredelijk was.

Rechtbank Den Haag wijst verzoek van mevrouw [naam 1] tot oplegging van een dwangakkoord toe, ondanks verzet van Engie en Menzis, vanwege haar problematische schuldenlast en gezondheidsproblemen.

De rechtbank wijst het verzoek van mevrouw [naam 1] om een dwangakkoord af, omdat het aanbod niet maximaal haalbaar is en zij niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet meer kan bieden.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen aan de heer [naam 2] toegewezen, en het verzoek om WSNP afgewezen.

De rechtbank Den Haag wijst het verzoek tot toelating tot de WSNP toe, maar wijst het verzoek om een eerdere ingangsdatum af. De termijn van de WSNP is vastgesteld op achttien maanden vanaf 6 mei 2025.

De rechtbank heeft een dwangakkoord toegewezen aan mevrouw [de vrouw] in haar schuldregeling, ondanks verzet van enkele schuldeisers. Het verzoek om toelating tot de WSNP is afgewezen.

De rechtbank Den Haag heeft op 21 april 2025 een dwangakkoord toegewezen aan [naam 1] in zijn schuldregeling, ondanks de weigering van twee schuldeisers. Het verzoek om toelating tot de WSNP is afgewezen.

De rechtbank Den Haag heeft [verzoeker] toegelaten tot de WSNP en de ingangsdatum vastgesteld op 27 januari 2025, met een termijn van achttien maanden.

De rechtbank heft het faillissement van de heer [naam] op en laat hem toe tot de WSNP met een verkorte looptijd van 9 maanden.

De rechtbank heeft het faillissement van de heer [naam] opgeheven en hem toegelaten tot de WSNP voor 18 maanden, met diverse verplichtingen.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord toegekend, omdat [bedrijf] niet akkoord ging met de schuldregeling. De rechtbank oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden van de heer [naam 1] en de instemming van de meerderheid van de schuldeisers dit rechtvaardigen.

De rechtbank wijst het verzoek van verzoeker tot opschorting van loonbeslag af, omdat spoedeisend belang onvoldoende is aangetoond. Verdere behandeling van WSNP-verzoek op 10 april 2025.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster om opschorting van loonbeslag afgewezen, omdat spoedeisend belang onvoldoende is aangetoond. Verdere behandeling van WSNP-verzoek op 10 april 2025.

De rechtbank heeft de heer [verzoeker] toegelaten tot de WSNP op basis van een geslaagd beroep op de hardheidsclausule, ondanks zijn problematische schuldensituatie en de onzekerheid rondom zijn strafzaak.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen aan DBO Finance toegewezen, omdat DBO niet akkoord ging met de schuldregeling. Het verzoek om toelating tot de WSNP is afgewezen.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [naam] om een dwangakkoord op te leggen aan [bedrijfsnaam 1] B.V. toegewezen, omdat de meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met de schuldregeling.

De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [naam] om een dwangakkoord op te leggen afgewezen, omdat het aanbod niet het maximaal haalbare was en niet alle schuldeisers ermee instemden.

De rechtbank heeft mevrouw [verzoekster] toegelaten tot de WSNP na een succesvol beroep op de hardheidsclausule, gezien haar schulden onder controle zijn.

De rechtbank verklaart het verzet van de opposant gegrond en vernietigt het faillissement, omdat er een betalingsregeling is getroffen.

De rechtbank heeft de heer [verzoeker] toegelaten tot de WSNP, met ingangsdatum 20 juni 2024, en de termijn vastgesteld op achttien maanden.

De rechtbank heeft een voorlopige voorziening toegewezen aan de heer [naam 1], waardoor de ontruiming van zijn woning door de heer [naam 2] voor twee maanden wordt verboden.

Rechtbank Den Haag wijst het verzoek van mevrouw [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen aan Gastouderhuis Zuid-Holland toe, en wijst het WSNP-verzoek af.

De rechtbank heeft een voorlopige voorziening toegewezen aan mevrouw [naam 1], waardoor de ontruiming van haar woning door Haag Wonen voor zes maanden is verboden, onder voorwaarde van tijdige huurbetaling.

De rechtbank heeft de ontruiming van de woning van verzoekers verboden voor zes maanden, zodat zij hun schulden kunnen regelen.

De rechtbank wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart mevrouw [naam 1] niet-ontvankelijk in haar WSNP-verzoek vanwege een financieel onstabiele situatie.

De Rechtbank Den Haag heeft op 17 januari 2025 mevrouw [naam] toegelaten tot de WSNP, ondanks recente schulden, op basis van de hardheidsclausule.

De rechtbank verklaart het verzet gegrond en vernietigt het faillissement van de opposant, die een minnelijke regeling heeft getroffen met de geopposeerden.

De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [naam] om een dwangakkoord op te leggen afgewezen, omdat het aanbod niet het maximaal haalbare was. De rechtbank oordeelde dat de schuldbemiddeling correct was uitgevoerd, maar de belangenafweging niet in haar voordeel uitviel.