ECLI:NL:RBDHA:2022:12300
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een zelfstandig ondernemer, en het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek. De eiser had op 18 juni 2020 een aanvraag voor een vervolguitkering (Tozo 2) ingediend, maar de verweerder heeft deze aanvraag niet ontvangen. In het primaire besluit van 27 oktober 2020 werd de aanvraag afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het bestreden besluit van 15 februari 2021 verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2022 behandeld. Eiser stelde dat hij de aanvraag tijdig had ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat uit de geautomatiseerde systemen van verweerder bleek dat er geen tijdige aanvraag was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet kon aantonen dat hij op 18 juni 2020 een aanvraag had ingediend. De rechtbank overwoog dat de mailwisseling van 20 en 23 oktober 2020 door verweerder als aanvraag was aangemerkt, maar deze was na de deadline van 1 oktober 2020 ingediend.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het primaire besluit niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. Eiser had niet tijdig navraag gedaan over zijn aanvraag, wat had kunnen leiden tot een tijdige indiening. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat deze niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De uitspraak werd gedaan door mr. K.H. Sanders, rechter, en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022.