ECLI:NL:RBDHA:2022:12465
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ongegrondverklaring tewerkstellingsvergunning voor zelfstandige kennismigrant
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.O. Wernsing, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. L.J.A. van Amersfoort en mr. F.J.P.F. Klous. De eiseres, onderdeel van een wereldwijd mediaconcern, had een tewerkstellingsvergunning (twv) aangevraagd voor een zelfstandige, [naam 1], die als jurylid zou optreden in een televisieprogramma. De aanvraag was gebaseerd op de regeling 'Kort verblijf kennismigranten'. Het UWV had eerder een vergunning verleend, maar verklaarde het bezwaar van eiseres tegen de verlening van de vergunning ongegrond, met de stelling dat de regeling niet openstaat voor zelfstandigen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 20 oktober 2022 behandeld en geconcludeerd dat er wel degelijk procesbelang is, omdat eiseres in de toekomst vaker aanvragen voor zelfstandigen wil indienen. De rechtbank heeft de stelling van eiseres verworpen dat de regeling 'Kort verblijf kennismigranten' ook voor zelfstandigen geldt, en heeft geoordeeld dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de regeling niet van toepassing is op zelfstandigen. De rechtbank heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel afgewezen, omdat het UWV niet verplicht is om eerdere beslissingen te volgen als de regelgeving dat niet toestaat.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.