ECLI:NL:RBDHA:2022:12511
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2022 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure, was van mening dat de rechter, mr. L. Koper, partijdig was door een uitnodiging voor een gesprek te sturen zonder de schriftelijke reactie van verzoeker af te wachten. Verzoeker stelde dat deze handelwijze in strijd was met het beginsel van hoor en wederhoor, wat volgens hem duidde op vooringenomenheid van de rechter.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om een gesprek te organiseren een procedurele beslissing was en dat dergelijke beslissingen geen grond voor wraking kunnen vormen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden.
De wrakingskamer concludeerde dat de rechter niet op onredelijke wijze had gehandeld en dat de beslissing om de uitnodiging te sturen niet kon worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.