ECLI:NL:RBDHA:2022:12666
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- G.P. Loman
- L.L. Hol
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg op 31 maart 2022 te horen dat haar aanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld tegen dit besluit en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 26 april 2022, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. M.E. Muller, en een tolk, N. Groos. De verweerder was afwezig, maar had zich afgemeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL22.5595, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 3 mei 2022, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.